In het Nederlandse bos zijn nog maar enkele plekken waar de wilde appel groeit. In totaal gaat het om niet meer dan 250 exemplaren. Om te voorkomen dat de soort verdwijnt, worden op locaties waar de wilde appel nog voorkomt of recent nog voorkwam jonge boompjes geplant. Ze zijn gekweekt uit appelpitjes van authentieke exemplaren van de wilde appel in de genenbank van Staatsbosbeheer.
Boersberg
De landelijke aftrap van de actie werd verricht door leerlingen van de Jac. P. Thijsseschool uit Renkum. Op de stuwwal van de Boersberg bij Doorwerth plantten zij samen met directeur Staatsbosbeheer Sylvo Thijsen 60 nieuwe wilde appelboompjes. Ook in gebieden van Natuurmonumenten, Geldersch Landschap & Kasteelen, Het Drentse Landschap en Nationaal Park De Hoge Veluwe werden jonge wilde appels geplant.
Eetbaar maar zuur
Wilde appeltjes (Malus sylvestris) zijn drie tot vier centimeter groot. Ze zijn eetbaar, maar de smaak is erg zuur. Ze zijn goed aangepast aan het Nederlandse klimaat en de specifieke groeiplaatsen en daardoor veel minder vatbaar voor ziekten. Op dit moment is naar schatting slechts 3% van de Nederlandse bomen en struiken als inheems (in vaktermen: autochtoon) te omschrijven. Het gaat om bomen en struiken waarvan het genenmateriaal sinds de laatste ijstijd in Nederland voorkomt. Hierdoor dragen ze sterk bij aan een grotere biodiversiteit.