Deze ransuil zit druk met z’n koppie te draaien. Waarom doet hij dat?
Ransuilen zijn nachtelijke jagers en gebruiken daarbij vooral hun gehoor. Om erachter te komen waar een klein muisje zich precies schuilhoudt in het donker zijn dan wel wat speciale aanpassingen nodig.
Hoewel je de oren van een ransuil niet kunt zien, zijn deze heel groot. Ze zitten aan de zijkant van zijn kop. (De oorpluimpjes zijn dus niet de oren van een ransuil.) Speciale veren zorgen ervoor dat het geluid de oorholtes goed bereikt.
Het ene oor van een ransuil zit bovendien iets hoger dan het andere. Zo kunnen ze niet alleen kunnen horen of een geluid van links of van rechts komt, maar ook hoe hoog of laag de maker van het geluid zit. Geluiden uit een bepaalde richting komen een fractie eerder aan bij het ene oor dan het andere. Hij beweegt z’n kop heen en weer totdat het geluid precies tegelijkertijd beide oren bereikt en op dat moment kijkt hij rechtstreeks naar de bron van het geluid!
Ook de hersenen van de uil zijn aangepast om al deze geluidsinformatie te kunnen verwerken. Op basis van geluiden schijnt een uil zelfs een plattegrond van z’n omgeving te kunnen vormen.
Maar voordat het zover is moeten jonge ransuilen wel eerst veel oefenen. Dat doen ze door veelvuldig met hun kop te bewegen en het geluid te vergelijken van verschillende standen van hun kop.