Grafheuvels bevatten waardevolle informatie over de geschiedenis van het landschap. Biologe Marieke Doorenbosch kan aan de hand van pollenonderzoek reconstrueren hoe de omgeving van die grafheuvels er zo'n 5000 jaar geleden uit moet hebben gezien. Door het stuifmeel te analyseren dat vastgelegd is in die grafheuvels is vast te stellen welke bomen en planten er gebloeid hebben in die tijd.
Pollenonderzoek
Vaak is het zo dat men alleen pollenkorrels kan verkrijgen als men gaat een grondboring maakt. Dit noemen de onderzoekers een staal. Veel hangt af van de nauwkeurigheid waarmee men de stalen neemt en er geen verstoring optreedt tussen de lagen. Bij pollenanalyses legt men het staal onder een microscoop om zo de fossiele pollen van elkaar te scheiden.
Het is zelfs mogelijk om de familie en geslacht (genus) van de meeste pollen te achterhalen. Elke plantenfamilie en geslacht produceert unieke pollenkorrels, die men onder de microscoop vaak van elkaar kan onderscheiden. Pollen (stuifmeel) is ruwweg de plantaardig vorm van zaadcellen, afkomstig van de meeldraden van bloemen. Deze stuifmeelkorrels zijn dus de microsporen van de plant.
Pollenanalyse (palynologie) maakt een gedetailleerde reconstructie mogelijk van de vegetatie en van de veranderingen daarin. Het kan geen exact beeld geven van hoe de vegetatie eruit zag in het verleden, maar het lukt wel om veranderingen in de vegetatie terug te zien.