Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Plaaginsect: eikenprocessierups

  •  
03-04-2010
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
De eikenprocessierups is de larve van Thaumetopoea processionea , een nachtvlinder. Deze vlinder legt zijn eitjes in de toppen van eikenbomen. Wanneer deze rond half april in blad komen, komen de eitjes uit. De rupsen gaan ’s nachts vanuit de nesten in een grote groep op zoek naar voedsel: de zogenaamde "processies". Overdag zitten de rupsen bij elkaar in een spinsel tegen de stam of dikkere takken, waar ze later ook verpoppen. Deze "nesten" bestaan uit een dicht spinsel van vervellinghuidjes met brandharen en uitwerpselen.
De rupsen hebben lange, witte haren, maar voordat ze de beruchte brandharen krijgen, vervellen ze eerst een aantal malen. De brandharen zijn 0,1-0,2 mm lang, en laten makkelijk los waarna ze door de wind worden verspreid. Vanaf mei zijn de rupsen zover gegroeid dat ze brandharen hebben. De rupsen verpoppen zich begin juli tot een onopvallende nachtvlinder. De vrouwtjes hiervan zetten in augustus hun eitjes weer af.
De soort is in het bezit van voor de mens gevaarlijke brandharen, en vertoont herhaaldelijk getalsmatige pieken, waardoor ze als een plaaginsect worden beschouwd.

Kenmerken

De vlinder heet eikenprocessierupsvlinder. De larve is een bladvretende rups die zoals de naam al zegt vooral op eiken voorkomt. De eitjes van de rups komen uit in het voorjaar, zodra de eerste jonge eikenbladeren tevoorschijn komen. In Nederland en Vlaanderen ontwikkelt de rups zich af en toe in zulke grote aantallen dat van een plaag gesproken kan worden. De processierups zit vooral aan de zonnige zuidkant van de eikenstammen in eikenlanen. De nesten bestaan uit een dicht spinsel van vervellinghuidjes, met (brand)haren en uitwerpselen.

Herkenning

De rupsen hebben een zwartbruine kop en een zwartgrijs lichaam, met een donkergrijze rugstreep. Ze hebben lange, grijzig witte beharing. Deze haren staan op roodachtig oranje wratten. Over de stigma's loopt een lichte lijn. Vooral het gedrag van de eikenprocessierups is kenmerkend, wanneer ze "in processie" tegen de stam van eiken te vinden zijn.

Verwarring

Nesten en spinsels van de eikenprocessierups kunnen mogelijk verward worden met die van andere insectensoorten zoals de spinselmot ( Yponomeuta sp .) en de bastaardsatijnvlinder.
  
In het begin maken de rupsen van de eikenprocessierups geen spinsels maar zitten ze in tapijtachtige plakkaten op de stam. In een later stadium maken ze een nest op de stam in grootte variërend van een tennisbal tot een voetbal. Vanuit het nest lopen spinseldraden over de stam naar de takken.

Gezondheidsklachten

De brandharen van de eikenprocessierups kunnen voor mensen erg vervelend zijn: de pijlvormige haartjes hebben kleine weerhaakjes en kunnen de huid, ogen en luchtwegen binnendringen. Daarbij komen stoffen vrij die deze reacties oproepen op die lijken op allergische reacties. De klachten kunnen bestaan uit jeuk en huiduitslag, ademnood en zware oogirritaties. Ze kunnen worden veroorzaakt door direct contact met de huid, maar ook door brandharen die met de wind zijn meegevoerd. In het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele dagen tot weken. Bij aanhoudend ernstige klachten kunt u het beste contact opnemen met de huisarts. Een aantal gemeenten vermindert de overlast van de rups door de nesten te laten verwijderen. Brandharen van de eikenprocessierups kunnen overigens vijf tot zes jaar actief blijven.

Voorkomen eikenprocessierups

Oorspronkelijk komt de eikenprocessierups uit Zuid- en Centraal Europa. Ze houden van warmte en zitten vooral aan de zonnige zuidkant van eikenstammen in lanen. De eikenprocessierups kan in ons land overleven dankzij het warmere weer. Onder bepaalde omstandigheden, warm en droog voorjaar, kunnen plagen optreden. Begin jaren '90 is de eikenprocessierups in aantal toegenomen. Vooral in 1996 zijn veel zware aantastingen van bomen gemeld. Daarna stortte de populatie van de soort in. Dit kwam onder andere door intensieve bestrijding, maar ook door koud weer. In 2001 is het aantal meldingen van rupsen weer gestegen. Voorlopig lijkt de rups een sterke voorkeur te hebben voor eiken op de zandgronden van Noord-Brabant en Limburg, maar het valt niet uit te sluiten dat bij gunstige klimaatomstandigheden de soort ook verder naar het noorden opschuift. In 2004 is de soort de Rijn gepasseerd en verwacht wordt dat bij een gunstig klimaat de soort nog verder naar het noorden zal verspreiden.
Bron: Natuurkalender , Wikipedia , YouTube
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.