Padden voor de zwijnen
• 09-10-2007
• leestijd 2 minuten
In een Limburgse mergelgroeve ontdekt Andrea een unieke vorm van interanimale samenwerking: de zeldzame geelbuikvuurpad floreert in een door Nieuw Zeelandse varkentjes aangelegde biotoop. Met hun gewroet creëren deze varkens ideale poelen die gebruikt worden door de zeldzame geelbuikvuurpad.
Meer informatie over de geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad (
Bombina variegata
) is het zeldzaamste amfibie van Nederland en komt alleen voor in Zuid Limburg. De pad staat op de rode lijst als ernstig bedreigd. In Europa heeft de geelbuikvuurpad een Europese verspreiding van Zuid-Limburg tot in Griekenland. Het habitat van de geelbuikvuurpad bestaat uit heuvelachtige en bergachtige gebieden met daarin ondiepe wateren zoals drinkwaterpoeltjes voor vee en karrensporen.
De geelbuikvuurpad is een kleine wrattige aquatische pad van ongeveer 5 centimeter groot. Deze pad is makkelijk te herkennen aan de bruingrijze tot grijszwarte bovenzijde maar knalgele buik en onderzijde van de poten. Deze kleur dient als schrikkleur en om aan te geven dat de soort giftiger is dan andere soorten. De buik is vaak zwart gevlekt en de gehele bovenzijde is bedekt met grove wratten. De ogen staan meer aan de bovenzijde van de kop en opmerkelijk is de vorm van de pupil; omgekeerd-druppelvormig tot hart-vormig.
De geelbuikvuurpad is een typische landbewoner die alleen in de paartijd slechts kort in het water te vinden is voor de paring en ei-afzet. De rest van het jaar wordt de bodem afgespeurd naar allerlei ongewervelden zoals insecten, slakken en diverse kleine geleedpotigen. Ondanks de landbewonende levenswijze en de gewoonte om te zonnen wordt de geelbuikvuurpad maar zelden ver uit de buurt van water aangetroffen. Als een exemplaar wordt aangevallen, laat hij de felgekleurde buikzijde zien. Vrijwel alle andere soorten kikkers en padden beschermen de kwetsbare buikzijde juist bij verstoring. Dit gedrag wordt ook wel het Unkenreflex genoemd naar het Duitse woord unke, dat vuurbuikpad betekent.
Deze soort trekt voor de voortplanting naar liefst tijdelijke wateren; warme, ondiepe, niet-begroeide waterpartijen die veelal snel uitdrogen. De metamorfose van de kikker is hierop aangepast door een zeer snelle ontwikkeling van ei tot kleine kikkertjes binnen acht weken.
Het speciale milieu dat de geelbuikvuurpad vereist wordt steeds zeldzamer. Het door landschapsverandering of verdroging verdwijnen van tijdelijke poelen dwingt de kikker om de eitjes in permanente wateren af te zetten, waar roofdieren als libellenlarven, vissen of salamanders wel raad weten met de kikkervisjes. Ook het gebruik van pesticiden in de landbouw werkt de kikker tegen; de groei van zowel de eitjes als de larven worden er negatief door beïnvloed. Ook verstoren pesticiden de algen- en bacterieëngroei in het water; een belangrijke voedselbron van de kikkervisjes.
Omdat dit beestje zo zeldzaam is, zijn er maatregelen genomen die speciaal voor deze soort zijn. Zo blijkt het plaatsen van betonnen bakken gevuld met leem het meeste succes te bieden. Bovendien worden Nieuw-Zeelandse varkentjes ingezet. Deze varkens woelen aarde om op verschillende plekken. Daardoor ontstaan kleine waterpoelen, die geschikt zijn voor de geelbuikvuurpad.