In veel graslandreservaten overheerst pitrus dermate dat de doelstellingen voor het botanisch beheer en de weidevogels niet worden gehaald. Onderzoeksinstituut Alterra is nu een onderzoek gestart naar de effectiviteit van maatregelen die ongewenste ontwikkeling van pitrus bij natuurontwikkeling voorkomen.
De pitrusproblematiek doet zich met name voor op voormalige landbouwgronden met een overmaat aan fosfaat, stikstof en sulfaat en een gebrek aan ijzer. Om pitrus terug te dringen gaat Alterra in het Geeserstroomgebied drie verschillende inrichtings- en beheersmaatregelen – vernatting, oppervlakkige drainage met begreppeling en afgraving - op hun effectiviteit testen. Het experiment vindt plaats op een areaal van ruim zeshonderd hectare. De ontwikkelingen in de bodem en de vegetatie zullen tijdens het meerjarige experiment worden gevolgd.
Met het experiment hopen de onderzoekers een antwoord te vinden op de vraag onder welke omstandigheden vernatting van voormalige landbouwgronden leidt tot het vrijkomen van ongewenste hoeveelheden fosfaat, wat de effecten zijn van inrichtings- en beheersmaatregelen op de bodemvruchtbaarheid en hoe een ongewenste pitrusontwikkeling kan worden voorkomen.
Onderzoekers van Alterra vermoeden dat pitrus tot kieming komt op voormalige bemeste landbouwgronden met een geringe zuurbuffercapaciteit, wanneer bemesting en bekalking wordt gestopt, bodembeschadiging optreedt, vernatting plaatsvindt en de fosfaatbeschikbaarheid toeneemt. Pitrus zou vervolgens met name door begrazing tot dominantie komen. Maatregelen gericht op verlaging van fosfaatbeschikbaarheid, vergroting van zuurbuffercapaciteit of bekalking, oppervlakkige ontwatering en een frequent maaibeheer zouden pitrusdominantie daarom kunnen voorkomen.