Onderwatergeluidsoverlast
• 13-03-2009
• leestijd 2 minuten
Op en rond de Nederlandse binnenwateren en de Noordzee wordt het steeds drukker. Het lawaai van ronkende schepen, draaiende windmolens, en bouwen in en aan het water zorgt voor overlast bij vissen. Hoe slecht dit geluid is voor het onderwaterleven is onduidelijk. Volgens
Hans Slabbekoorn
, bio-akoestisch gedragsbioloog aan de Universiteit van Leiden, is er snel onderzoek nodig.
In juni 2007 verscheen het rapport ‘
Vissen en Geluidsoverlast
’ waarin een zorgwekkende toename van geluid onder water in Nederlandse meren en rivieren in beeld werd gebracht. Uit het rapport blijkt dat heiwerkzaamheden dichtbij of in water vissen directe schade toebrengen. Binnen een straal van 50 m rondom de heipaal is directe vissterfte onvermijdelijk, maar ze kunnen over afstanden van een paar honderd meter nog steeds bloedingen en beschadigingen vertonen van inwendige organen en de zwemblaas.
In juli 2008 is de
Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie
van kracht geworden. Europa is duidelijk: de 'Goede Milieutoestand' moet er komen. En dat betekent dat 'de toevoer van energie, waaronder onderwatergeluid, op een niveau is dat het mariene milieu geen schade berokkent'. Om in beeld te krijgen wat er in Nederland aan onderzoek op dit gebied wordt uitgevoerd, organiseert TNO samen met NWO namens de Ministeries van V&W, LNV en Defensie, op dinsdag 17 maart in Den Haag een symposium over de effecten van onderwatergeluid op het mariene milieu.
Hans Slabbekoorn is sinds 2004 Universitair docent Gedragsbiologie bij het Instituut Biologie Leiden van de Universiteit Leiden. Hij studeerde biologie in Utrecht, promoveerde in 1998 in Leiden, en is gespecialiseerd in communicatie bij dieren en bio-akoestiek. Hij begon zijn onderzoek naar de invloed van achtergrondlawaai op vogels in de tropen tijdens een vierjarige post-doc periode bij het Center for Tropical Research in San Francisco. In 2002 keerde hij terug in Leiden op een NWO-beurs en legde zich toe op de problematiek rond akoestische communicatie en de toename in menselijke lawaaibronnen voor stadsvogels, mariene vissen, en zoetwatervissen.