De
adder
(
Vipera berus
) is de enige gifslang in Nederland. Adders komen voor in heide en hoogveengebieden en soms ook op open plekken in bossen. Op het
Hijkerveld
leven naar schatting 2000 adders.
De adder is een koudbloedig dier en houdt een winterslaap. In maart komen de mannetjes uit hun holen om in de zon te gaan liggen opwarmen. Dat is nodig om hun spermacellen op te warmen. Daarna komen ook de vrouwtjes naar buiten, en als alle slangen zijn verveld begint de paartijd. Als de vrouwtjes bevrucht zijn, gaan zij op hun beurt in de zon liggen om de eitjes te laten rijpen. Zon is voor – koudbloedige - adders essentieel om te groeien en te functioneren. Daarom neemt hij het risico zich zo zichtbaar in het landschap te vertonen, hij wil zo veel mogelijk van de zon profiteren.
Adders zijn relatief kleine, zwaar gebouwde slangen met een duidelijke driehoekige zigzagtekening en een verticale pupil. De mannetjes zijn in het algemeen grijs met een sterk contrasterende zwarte rugstreep. Vrouwtjes zijn vaak lichtbruin met een donkerbruine rugstreep (zie foto). Adders zijn niet agressief en niet gevaarlijk, mits ze maar met rust worden gelaten. Een adderbeet is meestal zeer pijnlijk en kan onder andere leiden tot misselijkheid, flauw vallen en sterke zwellingen van gebeten lichaamsdelen. Het toedienen van anti-serum kan in ernstige gevallen nodig zijn, maar is bij minder ernstige beten af te raden vanwege de vele bij-effecten. Adders zijn levendbarend, ze broeden de eieren uit in het moederlichaam.
De adder is een zeldzame Rode Lijst soort (status=bedreigd). Deze slang staat vermeld als beschermde soort in Conventie van Bern, maar heeft geen speciale status in de Europese Habitatrichtlijn.