De vondst van de overblijfselen van een Archaeopteryx zorgen voor een nieuwe kijk op de oervogel, zoals het dier wordt genoemd. De allereerste vogels konden vermoedelijk toch vliegen. Dat stellen onderzoekers van een Duits instituut voor paleontologie en geologie. Ze hebben hun onderzoek gepubliceerd in het Britse wetenschapstijdschrift Nature.
Best bewaarde fossiel
In de Duitse deelstaat Beieren ontdekte een verzamelaar een fossiel van de oervogel, zo werd woensdag bekend. Dat is niet de eerste keer, maar het gaat volgens experts nu om het best bewaarde exemplaar.
Verenpak
Lang werd gedacht dat de oervogel niet kon vliegen, maar de nieuwe vondst maakt duidelijk dat de vogel een verenpak had waarmee het in staat was om te vliegen. De assen van de vleugels zijn in kracht vergelijkbaar met die van moderne vogels. Ook had het gevonden fossiel veren op de poten.
Discussie
,,Sinds de eerste ontdekking in 1861, is de Archaeopteryx onderwerp van veel discussies over de evolutie van vogels, vooral als het gaat om de evolutie van vliegen. Er werd gediscussieerd over de vraag of het dier op de grond woonde of in bomen, of het kon vliegen of niet'', zegt paleontoloog Oliver Rauhut van de Beierse Collectie voor Paleontologie en Geologie.
De Archaeopteryx leefde zo'n 150 miljoen jaar geleden en was ongeveer even groot als een kraai.