Het nonnetje lijdt onder de opwarming van de zee door klimaatverandering. De schelpdieren vermageren sterk in zachte winters, groeien slecht in het voorjaar en worden ook nog eens opgegeten door krabben en garnalen, die juist gedijen bij zachte winters.
Dat zeggen de ecologische onderzoeksinstituten NIOZ, CEME en NIOO-KNAW dinsdag. Onderzoekers hebben de nonnetjes sinds 1970 twee keer per jaar op dezelfde plekken in de Waddenzee geteld. De laatste tien jaar is hun aantal gedaald tot nog maar 10 procent van de oorspronkelijke zeer grote dichtheden. In Noord-Spanje en Zuidwest-Frankrijk zijn de schelpdieren al vrijwel helemaal verdwenen.
Het nonnetje is nu nog een van de meest voorkomende schelpdieren in de Noordzee. De stranden liggen bezaaid met de typische wit-bruin-grijs gestreepte schelpen waarin de beestjes huizen. Vooral in de Waddenzee groeiden de dieren gewoonlijk uit tot forse exemplaren.
De onderzoekers stellen vast dat zachte winters en warme zomers sinds 1970 steeds vaker zijn voorgekomen. Garnalen en krabben zijn daardoor flink toegenomen, maar nonnetjes kregen juist veel minder nakomelingen. Jonge garnalen eten de jonge nonnetjes op wadplaten massaal op.
Hittegolven in de zomer hebben weinig invloed op de schelpdieren, want ze begraven zich bij hitte in de koele zandbodem van de zee, aldus de wetenschappers. De instituten hebben hun onderzoek deze week in een internationaal marien tijdschrift gepubliceerd.