Nederlands kustwater warmde in laatste 25 jaar snel op door meer zon en westenwind
• 09-02-2010
• leestijd 3 minuten
Het zeewater langs de hele Nederlandse kust is sinds 1982 veel sterker opgewarmd dan op grond van de toename van broeikasgassen in die periode kan worden verklaard. Onderzoek van het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek op Texel toont aan dat deze versterkte opwarming kan worden verklaard door de zonnigere lentes en zomers en meer westenwind in de winter. Een directe invloed van de gestegen concentraties van broeikasgassen op de temperatuur blijkt hier dus niet uit, maar indirect kan dit wel een (mede-)oorzaak zijn geweest voor de waargenomen metereologische veranderingen. De resultaten worden deze week gepubliceerd in het tijdschrift 'Journal of Sea Research'.
De temperatuur van het zeewater in het Marsdiep, het zeegat tussen Den Helder en Texel, wordt al sinds 1860 dagelijks gemeten en is daarmee wereldwijd één van de oudste meetseries van de zeewatertemperatuur. Maar ook op andere posities langs de Nederlandse kust van Vlissingen tot Delfzijl worden dergelijke metingen al meer dan een halve eeuw uitgevoerd. Gedurende die 50 jaar laten alle stations eenzelfde trend zien als het Marsdiep (zie figuur). Deze nu 150 jaar oude meetserie lijkt dus representatief te zijn voor de ontwikkelingen langs de gehele Nederlandse kust. De watertemperaturen vertonen grote variaties van jaar tot jaar, met daaroverheen een gestage toename van 1,5°C voor de periode 1982-2004. Dat is maar liefst driemaal zoveel als kan worden verklaard door de toename van de concentratie van kooldioxide en andere broeikasgassen in de atmosfeer over dezelfde periode. Er moet dus meer aan de hand zijn geweest.
NIOZ onderzoeker Dr. Hendrik van Aken onderzocht de mogelijke oorzaken voor dit fenomeen. Statistische berekeningen toonden aan dat voor de wintertemperatuur langs onze kust de windrichting de belangrijkste sturende factor is. Voor de temperatuurontwikkeling in de lente en de zomer is dit het aantal uren zon. van Aken: "Een mooi voorbeeld is het koude jaar 1996: toen voerden in de winter overheersende oostenwinden erg koude continentale lucht uit Rusland aan In 1999 was in de winter de westenwind juist sterker dan normaal, waardoor er relatief warme lucht vanaf de Atlantische Oceaan naar ons land werd aangevoerd. 1999 werd trouwens in z'n geheel een bijzonder warm jaar, doordat een zonnig voorjaar ook nog eens zorgde voor een snelle opwarming daarna".
Dezelfde meteorologische factoren die de afzonderlijke warme en koude jaren in het kustwater verklaren, blijken nu ook een goede verklaring te zijn voor de geleidelijke stijging van de temperatuur van het Nederlandse kustwater over meerdere jaren sinds 1982. De extreem warme jaren in het eerste decennium van de 21-ste eeuw kunnen dus voor een belangrijk gedeelte worden verklaard uit een toename van de westenwinden in de winter en zonnigere lentes en zomers. Het opnemen van de concentraties aan broeikasgassen als extra factor in de berekeningen is dus niet noodzakelijk gebleken. Omgekeerd kan het niet worden uitgesloten dat deze broeikasgasconcentraties wél een rol hebben gespeeld als oorzaak voor de waargenomen veranderingen in windrichting en zonne-uren langs onze kust.
Op lokaal en regionaal niveau spelen naast de concentraties van broeikasgassen dus ook andere factoren mee in de verandering van het klimaat. Deze regionale verschillen worden in de meeste klimaatmodellen echter nog niet meegenomen.
Bron: NIOZ