Nederlander ziet liefst zwarte ooievaar, steur en eland terug
• 06-05-2012
• leestijd 2 minuten
De zwarte ooievaar die weer broedt in Nederland, de steur die als vanouds paait in de Rijn, of tijdens een wandeling oog in oog staan met een eland inde Biesbosch. Als het aan de gemiddelde Nederlander ligt dan zijn deze uit Nederland verdwenen diersoorten binnen 50 jaar terug. Dit blijkt uit een enquête die het Wereld Natuur Fonds heeft laten uitvoeren vanwege het 50-jarig jubileum.
Vrouwen willen de wolf terug
In het onderzoek is gevraagd welke van de uit Nederland verdwenen diersoorten; zwarte ooievaar, steur, eland, Europese lynx en wolf binnen 50 jaar zouden mogen terugkeren. De Europese lynx en de wolf stuiten op wat meer verzet. Voor ruim 30% mag de wolf wegblijven. Toch is een deel ook positief: 32% (lynx) en 26% (wolf) zou de terugkomst van deze in Nederland uitgestorven dieren ‘best leuk’ vinden. Opvallend is dat vrouwen vaker enthousiast zijn over de herintroductie van de wolf, de eland en de zwarte ooievaar dan mannen.
Maar liefst 90% van de WNF donateurs juicht de terugkeer van de zwarte ooievaar toe tegenover 77% niet-donateurs. Jongeren lopen minder warm voor de steur, de oervis die in de vorige eeuw in Nederland is uitgestorven (49% versus 70% voor 30 jaar en ouder). Ouderen, vanaf 60 jaar, zijn juist minder positief over de eland (57%) tegenover 68% jonger dan 60.
Toekomstige rol WNF
Verder vindt driekwart van de Nederlanders het niet aannemelijk dat het Wereld Natuur Fonds over 50 jaar niet meer bestaat. Meer dan de helft (57%) denkt daarentegen dat de reuzenpanda over 50 jaar is uitgestorven.
Maar liefst bijna 90% van de respondenten vindt het wereldwijd beschermen, herstellen en aanpakken van de bedreigingen van de belangrijkste leefgebieden van bedreigde dieren als de reuzenpanda de belangrijkste taken van de natuurbeschermingsorganisatie. Bijna de helft ziet het samenwerken met bedrijven die de omslag willen maken naar een groene economie ook als een belangrijke functie.
WNF actiever in Nederland
Van alle werkzaamheden wordt het werk in Nederland als het minst belangrijk gezien. Toch vindt meer dan 50% van de ouderen het belangrijk dat het WNF in de toekomst actiever is in Nederland. Ook wordt het als belangrijk gezien (45% belangrijk en 31% zeer belangrijk) dat het WNF actief bijdraagt aan de bewustwording van de Nederlander dat iedereen zelf kan bijdragen aan de bescherming van de natuur.
WNF directeur Johan van de Gronden: ‘We grijpen ons jubileum met beide handen aan om aandacht te vragen voor een gezamenlijke en wereldwijde duurzame omslag, waarin iedereen een steentje bijdraagt: Consumenten, bedrijven èn overheden. Dat komt mooi overeen met wat de gemiddelde Nederlander van ons in de toekomst verwacht.’