Nederland blijkt goedkoop energieland voor grote bedrijven
• 12-10-2006
• leestijd 2 minuten
De energieprijzen voor grote bedrijven in Nederland zijn laag in vergelijking met andere Europese landen. Dit is geheel in tegenstelling tot wat industriële grootverbruikers beweren. Volgens hen is Nederland een ongunstig vestigingsland omdat de energieprijzen in Nederland veel hoger zouden liggen dan in andere Europese landen. Dat deze beweringen ongegrond zijn, blijkt uit onderzoeken van onderzoeksbureau CE in opdracht van Stichting Natuur en Milieu en een onderzoek van Capgemini in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken.
Het Onderzoeksbureau CE in Delft onderzocht de gasprijzen en elektriciteitsprijzen voor bedrijven in 15 Europese landen. Ze maakten gebruik van gegevens van Eurostat. Uit het onderzoek blijkt dat Nederland voor wat betreft de gasprijs behoort tot de goedkoopste landen in Europa. Voor de elektriciteit betaalt de Nederlandse industrie iets minder dan het Europees gemiddelde.
Capgemini onderzocht de elektriciteitsprijzen van Nederland en buurlanden België, Duitsland en Frankrijk. Uit hun onderzoek blijkt dat de Nederlandse prijzen voor bedrijven ongeveer 10% lager liggen dan Duitsland en België. In Frankrijk zijn de elektriciteitsprijzen 20% lager dan in Nederland.
Volgens Ron Wit, Teammanager Klimaat en Economie is hiermee de mythe van ‘Nederland als eiland met hoge energieprijzen’ doorgeprikt. “De captains of industrie en hun brancheorganisaties hebben deze mythe overal verkondigd, in de hoop dat als ze het maar vaak genoeg zeggen, iedereen het vanzelf gaat geloven. Ze proberen daarmee te bereiken dat er nieuwe kerncentrales of kolencentrales met gratis CO2-emissierechten gebouwd worden, die goedkope stroom voor bedrijven kunnen leveren. Dat laatste staat haaks op het klimaatbeleid en nucleaire stroom kan alleen goedkoop zijn door verkapte staatssteun. Het zou veel beter zijn als bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en door energiebesparing het klimaatprobleem aanpakken.”
Bron:Natuur en Milieu