Jarenlang werden rivieroevers vastgelegd met stortsteen, maar de natuurlijke oever is bezig met een comeback. Deze kalven juist af door het water, zijn ondiep, vaak zandig en staan vol met waterplanten. En dat trekt andere vissoorten aan.
Bijna niets is zo kenmerkend voor Nederland als het rivierenlandschap, maar ook bijna niets is zo veranderlijk. De afgelopen jaren zijn rivieren vervuild, en weer schoner geworden, er zijn vissoorten verdwenen en anderen opgedoken. Hoe gaat het nu met de rivier in Nederland, anno 2014?
Jarenlang werden de rivieroevers vastgelegd met stortsteen. Wel zo praktisch, de rivierwanden kalfden niet af en de rivier bleef zo diep genoeg voor schepen en hij bleef netjes op zijn plek liggen. Maar stortstenen oevers zijn geen ideale plek voor planten en dieren. De laatste jaren wordt er op plekken waar het kan (in verband met de scheepvaart en overstromingsgevaar) stortsteen weggehaald. Soms is dat in de rivier, vaker zijn dat de oevers van nevengeulen. Als de rivier vrij spel krijgt, ontstaan er steilwandjes, wordt de oever op sommige plekken weggeslagen, ontstaat een goede balans tussen diep en ondiep water, groeien er waterplanten en ontstaat er erosie.
Zegentrek
Deze totaal andere habitat moet andere vissoorten aantrekken. Om te onderzoeken of dat gebeurt, wordt onder andere de zegentrek ingezet, een eeuwenoude vismethode die nu vooral voor onderzoek wordt gebruikt. Een zegentrek is een net, aan de onderkant verzwaard, dat rechtop door het water wordt getrokken. In het midden van het net zit een soort verzamelzak. Als het net door het water wordt getrokken, komt alle vis bijeen in de verzamelzak. Dat door het water trekken klinkt als een eenvoudig klusje, maar blijkt in de praktijk een stuk zwaarder (je hebt er minimaal vier man voor nodig) en lastiger dan gedacht.
Ook Menno gebruikt een zegentrek om het onderwaterleven bij natuurlijke oevers te vergelijken met dat bij stortstenen oevers. Bij de stortstenen oever vindt hij vooral grondels, en bij de natuurlijke oever allerlei inheemse soorten, waaronder een houting. De vondst van deze vis is behoorlijk bijzonder want de houting was jarenlang uit de Nederlandse wateren verdwenen. Overbevissing en het afsluiten van de route naar de Alpenmeren – waar ze paaien – zijn de belangrijkste oorzaken. In Duitsland zijn een aantal jaar geleden jonge houtingen uitgezet, en daardoor werden er bij ons ook nog wel eens volwassen exemplaren gevonden. De Vroege Vogels-houting is een jonkie en slechts 4 cm lang (ze kunnen wel 50 cm worden), en dat betekent dat er wellicht in het bovengedeelte van onze Rijn en Waal gepaaid wordt. Goed nieuws dus!