De herfst heeft in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 10,2 graden Celsius, maar dit kan uiteenlopen van 7,7 graden toto 11,6 graden. Als overgangsseizoen van de zomer naar de winter kent de herfst enorme contrasten. In september kan de temperatuur nog oplopen tot boven de 30 graden Celsius. Het weer kan echter snel omslaan: van ver boven naar ver onder het vriespunt. De herfst heeft gemiddeld zeven vorstdagen en in 1920 zelfs 29. Zware stormen zin ook kenmerken voor de herfst en normaal valt er op twee dagen sneeuw in De Bilt.
Planten
Bij de herfst denkt u omgetwijfeld direct aan verkleurende en vallende bladeren. Dit is ee strategie van de planten om stormen, vorst en eventueel sneeuw te doorstaan. Maar sommige planten bloeien juist in de herft. De Natuurkalender roept u op om in de herfst de verkleuring van verschillende bomen te volgen. De volgende waarnemingen kunt melden in deze periode:
Berk, einde bladval
De Ruwe berk is een soort die goed tegen droogte kan. Op drogere, voedselarme gronden als heidevelden en ook in hoogveengebieden kom je deze soort vaak tegen. Het is een pioniersoort die van een lichte standplaats houdt. Berken komen over een groot deel van Europa voor, alleen in het Mediterrane gebied zijn ze niet te vinden. Eind oktober zijn veel berken al helemaal kaal geworden.
Gouden regen, einde bladval
De Gouden regen is een boomsoort die tot 7 meter hoog kan worden. In ons land is hij op veel plaatsen als sierstruik aangeplant. In mei laat de Gouden regen zien waar hij zijn naam aan ontleent: de prachtige, lange goudgele bloemtrossen bloeien dan. Helaas duurt deze bloei niet erg lang. De peulen die na de bloei rijp worden en op de grond vallen zijn erg giftig.
Witte en Paarse Sering, einde bladval
De Witte en Paarse Sering bloeien niet gelijk, daarom hebben we deze soorten afzonderlijk vermeld. Men dient er echter op te letten dat de waargenomen seringen werkelijk tot de soort Syringa vulgaris behoren aangezien er ook nog andere soorten zijn. Syringa vulgaris is te herkennen aan de hartvormige voet van de bladeren.
Gewone vlier, einde bladval
De gewone vlier is een struik die vrij algemeen in Nederland voorkomt, vooral op voedselrijke grond. Het blad van de Gewone vlier is geveerd, en bestaat uit 5-7 delen met een gezaagde rand. De witte bloemen verschijnen vanaf half mei. De opvallende, donker gekleurde bessen zijn rijp rond de eerste week van augustus.
Beuk, einde bladval
De Beuk komt van oudsher voor in heel Midden- en West-Europa. Vaak is het bladerdak in een beukenbos zo dicht dat er maar weinig ondergroei is. De veernervige bladeren zijn eirond, 5-10 cm lang met een gaaf tot licht gegolfde bladrand.
Zomereik, einde bladval
De zomereik is een kenmerkende soort van de zandgronden van Oost-Nederland. Hij heeft eikels die op een steel zitten. Bij de wintereik zijn de eikels ongesteeld en zitten er vaak enkele bij elkaar. Ook aan de hand van de bladeren zijn deze soorten van elkaar te onderscheiden.
Vlinders
In de herfst kunt u op sommige mooie nazomerdagen nog veel vlindersoorten met een derde generatie zien. Zo heeft het boomblauwtje normaal gesproken twee generatie, maar in een warme nazomer en herfts kan er nog een derde serie opduiken.
Trekvlinders, met name atalanta's, zijn in de herfst in grote aantallen waar te nemen. op mooie dagen vliegen er tientallen naat het zuiden, of zitten ze in de tuin op bloeiende herfstasters. Vlinders, zoals de citroenvlinder, die overwinteren kruipen weg om alvast een goed plekje voor de winter te zoeken.
Libellen
In de late zomer en het begin van de herfst verschijnen er soorten libellen die er eerder in het jaar nog niet waren. De paardenbijter is zo'n soort. Een andere typische soort van de herfst is de houtpantserjuffer die ook veel in de stad wordt gezien. Een klein slootje met wat over het water hangende takken is vaak voldoende om de soort te zien te krijgen.
Vogels
In september en oktober verplaatsen grote massa's vogels zich. Deze trek komt aan het eind van de zomer al op gang. In september vindt de vogeltrek nog vooral 's nachts plaats, maar komt in oktober ook overdag op gang. In september trekken veel insectenetende Afrika-gangers over, zoals de fitis. Zaadetende vogels trekken over het algemeen wat later. De vogels die blijven in Nederland worden vergezeld door eenden en ganzen die in oktober massaal binnenkomen.