De gemiddelde wintertemperatuur loopt in Nederland uiteen van 2,4 graden Celsius in het noordoosten tot 4,2 graden Celsius in het zuidwesten. De winter is het seizoen met de meeste uren neerslag. Het midden van het land is 's winters het natst. De landelijke verdeling van de neerslag toont echter een grillig patroon: de hoogste delen van het land vangen doorgaans de meeste neerslag. De zon schijnt in de winter 160 tot 180 uren en gedurende 36 dagen laat ze geheel verstek gaan. De winter is ook het seizoen van de grote stormen.
Planten
Wie aan de winter denkt, denkt aan de vorst, sneeuw, ijs en kale bomen. Voor het eerste deel van dit seizoen gaat dit wel op, maar tijdens warme winters begint hier en daar snel van alles te bloeien ... De laatste jaren kunt u halverwege december de eerste sneeuwvlokjes al zien. Vroeger was dat halverwege januari pas het geval. Dit betekent een verschuiving van ongeveer vier weken.
Bloeiende hazelaar
De Hazelaar kan in de loop van januari al in bloei staan. Bij de Hazelaar (C. avellana) is eenhuizig. De mannelijke katjes zitten aan de struik, vóórdat het blad aan de struik komt. De vrouwelijke bloemen zitten aan de uiteinden van de takken. De bloemen ontwikkelen zich na de bevruchting tot een met een groene bast omhulde noot. De omhullende bast is een vruchthuls, die uit twee gescheiden bladen bestaat. De noot is aan de bovenzijde omgeven door een bolster. Naarmate de noot rijper wordt, verkleurt de bast van de noot naar geeloranje. In een koele en vochtige zomer produceert de boom meer hazelnoten dan in een droge, warme zomer.
Bloei sneeuwklokje
Bij zachte winters vormt deze plant al in januari uit zijn overblijvende knol een alleenstaande bloem en twee lijnvormige groene bladen. De vriendelijk knikkende bloem is een symbool geworden voor het vertrek van de winter en de komst van de lente. De bloem heeft drie lange, witte buitenkroonbladen en en drie korte brede binnenkroonbladen, die halvemaanvormige bleekgroene vlekken hebben. De uit het Grieks afgeleide naam Galanthus betekend "melkwitte bloem". Op de bloei volgen de vlezige groene capsules met veel zaden, die meestal vlak bij de moederplant vallen zodat zich een kleine kolonie vormt. Sneeuwklokjes groeien in vochtige loofbossen en aan waterkanten in vele streken van Europa.
Zwarte els, bloei
De Zwarte els is een algemene soort in Nederland. Hij is familie van de berk en wordt vooral veel gevonden aan waterkanten en op moerassige plaatsen. Deze standplaatsen hebben vaak een laag stikstofgehalte. Stikstof, essentieel bij de groei, betrekt de plant van bacteriën in de wortels. Deze halen het op hun beurt weer uit de lucht. Ook de Witte els kent deze symbiose. In het voorjaar, vanaf begin februari verschijnen de katjes aan de boom, maar in januari worden er al stuifmeel-korrels aangetroffen in de lucht. De zwarte els is éénhuizig: zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen komen gescheiden op de zelfde boom voor. De mannelijke katjes zijn lang, de vrouwelijke kleiner en eivormig. De vrouwelijke ontwikkelen zich tot een groene vrucht. In de herfst rijpen deze vruchten, de zogenaamde "elzenproppen". Ze blijven de hele winter aan de boom hangen en zijn dan een voedselbron voor verschillende vogelsoorten.
Vlinders
In de winter laten vlinders zich maar weinig zien. Heel af en toe valt er een soort waar te nemen uit de groep die als volwassen vlinder de winter doorbrengt. Meestal is dit een dagpauwoog of een kleine vos. Die ziet u dan in huis, omdat het beestje wakker is geworden door de warmte. De vlindersoorten kunnen overwinteren als vlinder, eitje, rups of pop.
Libellen
Bijna alle libellensoorten overwinteren als larve in het water. Overigens duurt het bij sommige libellen meerdere jaren voordat de larven volgroeid zijn. Sommige soorten brengen dan dus meerdere jaren als larve door in het water. In de winter als het koud wordt kruipen de larven weg in de modder om het voorjaar af te wachten.
Vogels
Wat vogels betreft, valt er in de wintermaanden genoeg te beleven. Nederland is gedurende dit seizoen een belangrijk gebied voor verschillende soorten ganzen, vooral kolganzen, grauwe ganzen en rietganzen. De kolganzen komen in oktober aan en vanaf februari trekken ze weer terug naar hun broedgebieden. Vanaf eind december is er een kans dat u het geroffel van de grote bonte specht hoort.
Roffel bonte specht
In januari of februari hoor je zijn roffel al door bosgebieden klinken. Hij is te vinden in zowel loof- als naaldbos, en ook in parken en cultuurlandschappen is de soort te vinden. Afgebeeld is het mannetje. Het vrouwtje is te onderscheiden van het mannetje door het ontbreken van het rood achter op de kop. Bij jonge dieren is de gehele bovenkant van de kop rood. De roffel duurt nog geen seconde en bestaat uit zo'n 10-15 slagen. De roffel van de Kleine bonte specht is hiervan te onderscheiden doordat deze roffel vaak tot wel drie seconden duurt.
Zanglijster, eerste zang
De zanglijster is een vogel die het hele jaar door te zien is in Nederland. Een gedeelte van de vogels trekt weg in de winter. De gespikkelde borst valt goed op, en hij lijkt hierdoor op de Grote Lijster, die ook een gespikkelde borst heeft. De Grote lijster is echter beduidend groter. De Zanglijster eet insecten, vruchten, wormen en slakken. Deze slakken worden vaak op de zelfde plaats op een steen stukgehakt, de zogenaamde "smidse". De zang is vaak te horen in de avondschemering. Het bestaat uit korte fragmentjes die steeds een aantal keren herhaald worden. Al vroeg in het voorjaar is zijn zang te horen.
Vink, eerste zang
De Vink is het gehele jaar in ons land aanwezig. De luide, harde zang is zeer kenmerkend. Jonge mannetjes oefenen in februari een beetje stuntelig de vinkenslag, misschien dat ze dit jaar eerder beginnen en u ze al eind januari kan horen. In de winter tref je ze vaak aan in gemengde groepen vinkachtigen, gorzen en/of sijzen. Vinken hebben het formaat van een huismus, en mannetjes zijn bruinoranje van voren en blauwgrijs van boven. Vrouwtjes zijn wat bruiner, maar beide hebben ze opvallende witte vleugelstreep die ook in vlucht goed zichtbaar zijn, net als de witte buitenste staartveren. De Vink is een van Europa's talrijkste broedvogels. Ze broeden in open bos, parken en tuinen. Ze foerageren vaak op de grond.