Wieringen kent om meerdere redenen unieke plekjes (biotopen) voor unieke planten en dieren. Een van de bijzonderheden van Wieringen is z'n ligging aan zee. Voor veel vogels ligt dit eiland op de route van het hoge noorden naar het verre zuiden. Andere vogels komen hier naar toe om te overwinteren. Op het voormalige eiland bepalen laaggelegen veenpolders en hooggelegen zandruggen het landschap. Ook de duizend tot soms wel tweeduizend overtijende rotganzen vallen op. In de periode van oktober tot mei kunt u soms wel honderden overtijende rotganzen zien op Wieringen.
Door weidevogelbeheer en het beheer van akkerranden zijn de populaties scholeksters en tureluurs in de weiden toegenomen. In de akkerranden zijn de patrijs, de veldleeuwerik en bijvoorbeeld de kleine vuurvlinder veelvuldig te vinden.
Ook Goudplevieren overtijen graag op Wieringen. Bij laagwater zijn deze steltlopers te vinden in de Waddenzee op zoek naar voedsel. Bij hoogwater zijn deze steltlopers te vinden op Wieringen.
Een woalke ofwel tuinwal is een wal die dient als erfafscheiding. Dit zijn onbegroeide lage walletjes van grasplaggen, ontstaan in de 17e en 18e eeuw. Vrijwel alle tuunwallen op wieringen zijn opgeruimd. Ze zijn nog met name op Texel te vinden. In de laatste ruilverkaveling zijn weer een aantal tuunwallen aangelegd, onderdeel van een poging om weer iets van het oude, kleinschalige landschap terug te brengen. Verschillende verenigingen zetten zich in om de tuinwallen terug te brengen in het landschap van Wieringen.
Verder wordt Wieringen geheel omgeven door dijken. De dijken zijn begroeid met gras en er zijn altijd wel schapen op te vinden.