Natuur en veiligheid gecombineerd in de Millingerwaard
• 30-05-2005
• leestijd 3 minuten
Langs de grote rivieren in Nederland gaan veiligheidsmaatregelen en winning van klei, zand en grind hand in hand met natuurontwikkeling. Delfstoffenwinning heeft een positief effect op de rivierveiligheid en biedt ook nieuwe kansen voor de terugkeer van een lang verdwenen natuurtype in de uiterwaarden.
Natuurlijke verjonging van de natuur
Vroeger kwamen langs de rivieren volop ooibossen, rivierduinen en zogenoemde nevengeulen, kleine zijstroompjes voor. Tijdens overstromingen nam het rivierwater obstakels als bossen en oeverwallen geheel of gedeeltelijk met zich mee. Hierdoor veranderde de rivier steeds van vorm. Gevolg was dat na zo’n overstroming de natuur zich op een natuurlijke wijze verjongde. Omdat de mens het land rond de rivier wilde bewonen en bebouwen, gaven zij de rivier doormiddel van aanleg van kribben, dijken en kades een vaste vorm. Van natuurlijke verjonging was geen sprake meer.
Ingrijpen door de mens
Een aantal nieuwe natuurgebieden langs Waal, Rijn en Maas is in oude staat hersteld. De rivier wordt niet langer meer omgeven door onnatuurlijke, door de mens gemaakte obstakels. Omdat de rivier haar gang kan gaan, kunnen flora en fauna zich weer herstellen. Oeverwallen met zeldzame begroeiing, rivierduinen en ooibossen krijgen weer een kans. Op sommige plaatsen waar een nieuw ooibos ervoor zorgt dat het hoogwaterniveau met enkele centimeters stijgt moet vanuit het oogpunt van de rivierveiligheid ingegrepen worden. Ook door zand- en grindafzettingen kunnen de ruimte voor het water verminderen. Het overstromingsgebied moet zo natuurlijk mogelijk schoongehouden worden. Dit gebeurt op een manier die past bij wat de rivier zelf ook gedaan zou hebben. Deze manier van ingrijpen noemen we cyclische verjonging waarbij een goede balans tussen veiligheid en natuur uitgangspunt is.
Werkzaamheden in overstromingsseizoen
De cyclische verjongingsmaatregelen stemmen we af op de eigenschappen van de rivier én op het ritme van de natuur. Rooi- en graafactiviteiten vinden daarom steeds plaats in het overstromingsseizoen, tussen september en maart. Het gerooide hout gaat naar de biocentrale voor de opwekking van groene energie. Zand en klei krijgen ook een marktbestemming. Het is onvermijdelijk om bij deze werkzaamheden zware machines in te zetten waardoor het natuurbeeld langs de uiterwaarden er tijdelijk anders uitziet.
Speciale planten en dieren
Cyclische verjonging zorgt onder andere voor het ontstaan van pionierssituaties. Zandige stranden, grindbanken, slibrijke oevers en hoge steilwanden ontstaan door het uitslijpen van de rivier. Door de afwisseling van natte naar droge grond en van voedselrijke naar arme grond, leven hier veel speciale planten en dieren. Op de zandbanken voelen kleine insecten zich thuis. Zij worden bejaagd door zand- en grindwolfspinnen. Deze dienen weer als voedsel voor vogelsoorten als de kleine plevier en oeverloper. Boomsoorten als katwilg en zwarte populier zijn volledig aangewezen op de vochtige, open plekken om te kiemen.
Grote grazers
In deze gebieden zijn grote grazers als runderen en paarden te vinden. Zij zijn ingezet om kiemende bomen en stuiken kort te houden. Deze dieren kunnen bosontwikkeling niet tegenhouden maar ze kunnen de ontwikkeling wel remmen. Er vindt nog onderzoek plaats naar het uitzetten van het edelhert als aanvulling op de grote grazers. Een andere houteter is de bever. In natuurgebied de
Gelderse Poort
laten ze hun indrukwekkende invloed gelden. Direct langs watergangen knagen ze veel bomen om en ontstaat een open terrein.