Naaldbossen die de toevloed van stikstof uit de atmosfeer niet verwerkt krijgen, stoten ammoniak uit via de huidmondjes. Dit fenomeen was al bekend bij landbouwgewassen en bemeste graslanden, maar is nu ook aangetoond in naaldbossen, meldt het Belgische Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO.
De uitstoot van ammoniak wordt groter bij hoge temperaturen en bij lage concentraties van ammoniak in de atmosfeer. Het uitstoten gebeurt bijna continu gedurende het groeiseizoen. In normale omstandigheden wordt er in een naald evenveel ammonium aangeleverd als er nodig is voor de stofwisseling. De hoge afzetting van stikstof uit de atmosfeer door de luchtvervuiling in de laatste decennia leidde echter tot hoge stikstofgehaltes in de naalden. Daardoor ontstond een teveel aan ammoniak, opgelost in de vloeistoflaagjes onder de huidmondjes. Wanneer de concentratie aan ammoniak in de naalden groter wordt dan de concentratie in de lucht, stoten de naalden ammoniak uit via de huidmondjes. Ook geven bomen het onverwerkte stikstof via nitraatuitspoeling door naar het ondiepe grondwater.
Toch blijft de hoeveelheid ammoniak die wordt uitgestoten via de huidmondjes klein ten opzichte van de hoeveelheid ammoniak die wordt afgezet vanuit de atmosfeer op het hele kroonoppervlak. Deze grote fractie wordt door de regen van het kroonoppervlak gewassen en komt op de bosbodem terecht. Daarbij wordt de bodem verrijkt met stikstof en wordt bodemverzuring versneld.