Mosselvissers het wad op
• 23-05-2008
• leestijd 3 minuten
Tussen 19 mei en 6 juni zal er gevist worden op mosselzaad in de westelijke Waddenzee. Vrijdag 16 mei is een vergunning afgegeven voor het opvissen van 0,75 miljoen kg mosselen in de westelijke Waddenzee. Deze visserij is ten behoeve van een onderzoek dat de effecten van de mosselvisserij moet onderbouwen. Dit onderzoek loopt al sinds 2006. Natuurorganisaties hebben geen bezwaar ingediend tegen deze visserij omdat zij het onderzoeksproces niet willen verstoren.
De visserij vindt plaats op 6 onderzoeksplots van 4 ha in de westelijke Waddenzee. In totaal wordt 10% van het bestand opgevist en verplaatst naar de kweekpercelen. Hiermee is de visserij-inspanning veel minder dan in voorafgaande jaren, waarbij ca. 60-70% van het visbare bestand werd vergund. Natuurorganisaties hopen dat de effecten van deze onderzoeksvisserij, in tegenstelling tot die van de reguliere visserij, daarom kleinschalig en lokaal van aard zullen zijn. Toch is dit geen goed mosseljaar. De eerste resultaten van een survey door onderzoeksinstituut IMARES laten zien dat er dit jaar slechts 7,5 miljoen kg aan visbaar mosselzaad ligt – vorig jaar was dit bijna 30 miljoen kg.
Met het opstellen van het nieuwe schelpdierbeleid in 2005 is een wetenschappelijk onderzoek opgezet – het Project Onderzoek Duurzame Schelpdiervisserij (PRODUS), ter onderbouwing van de effecten van de mosselvisserij op de (beschermde) natuur in de Waddenzee. Dit wordt betaald door het Ministerie van LNV en de mosselsector en uitgevoerd door onderzoeksinstituut IMARES. De eerste resultaten worden in 2012 verwacht.
Auditcommissie
Met de uitspraak van de Raad van State eind februari is echter de noodzaak tot een uitgebreidere onderbouwing van de mosselzaadvergunning aangegeven. Dit geeft extra druk op het PRODUS-onderzoek - en de wens om dit te versnellen. Minister Verburg heeft opdracht gegeven om de onderzoeksopzet te laten evalueren door een speciaal daartoe in het leven geroepen auditcommissie. Deze commissie zal de onderzoeksopzet nader beschouwen en eind juni advies uitbrengen aan de minister van LNV. Mogelijk wordt het onderzoek herzien. In het licht hiervan zou het juister zijn geweest om de voorjaarsbevissing ten behoeve van het PRODUS-onderzoek op te schorten tot na het advies van de commissie. Echter, om het lopende proces niet te verstoren, hebben de natuurorganisaties met de vergunningaanvraag ingestemd.
Mosselzaadinvanginstallaties
Het is duidelijk dat er iets moet gebeuren, zowel voor de natuur als voor de visserij. Natuurlijk moet de mosselsector worden behouden voor Nederland, maar de Waddenzee ook. Het is nu de vraag hoe de economische waarde van de mosselvisserij behouden kan blijven, met inachtneming van de natuur. Er zijn al onderzoeken gaande naar verduurzamingsinitiatieven, zoals het invangen van mosselzaad in een waterkolom – de zgn. mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s). Hiermee zal de visserij op wilde mosselbanken op den duur niet meer nodig zijn. Echter, door hun grote omvang nemen deze vrij veel ruimte in en vormen zij daarmee een probleem voor garnalenvissers en recreanten. Gezocht moet worden naar de beste plekken voor deze MZI’s. Ook het kweken van mosselen kan een uitkomst bieden, maar hier moet veel meer tijd en geld aan besteed worden.
Andere sectoren maken zich inmiddels natuurlijk ook zorgen over hun toekomst n.a.v. de uitspraak van de Raad van State. Er wordt een schrijnende behoefte geconstateerd aan Waddenzeebreed onderzoek en monitoring ter onderbouwing van het visserijbeleid van LNV. Volgende week praten Stichting de Noordzee en Waddenvereniging, samen met de Nederlandse Vissersbond, met afgevaardigden van LNV over de wetenschappelijke onderbouwing van de visserij in de Waddenzee en Nederlandse kustvisserij.