In de oorlog moesten bewoners van kamp Westerbork batterijen ontmantelen. De resten daarvan werden gedumpt in de nabijgelegen bossen. Al jaren wil er niets meer groeien op deze chemische stortplaats, behalve dan het uiterst zeldzame ertsmosje. Oud-conservator Hans Colpa neemt Andrea mee naar deze bijzondere plek.
Batterijensloperij
In 1939 werd midden op de Drentse hei een vluchtelingenkamp gebouwd voor Duitse en Oostenrijkse joden die waren gevlucht voor het nazi-regime in Duitsland. In 1942 werd het kamp omgebouwd tot een doorgangskamp. Datzelfde jaar werd begonnen met het deporteren van Nederlandse joden en zigeuners naar concentratie- en vernietigingskampen in het oosten van Europa. Wat minder bekend is, is dat kamp Westerbork een eigen recycle-industrie had. Zolang kampbewoners niet aan de beurt waren om op transport te gaan, moesten ze in een van de industrieën werken. In barak 56 bevond zich een batterijensloperij. Lege batterijen werden in deze barak gesloopt. Waarschijnlijk werden de oude batterijen per schip naar een kade aan het Oranjekanaal vervoerd, waarna ze met smalspoorwagons het kamp werden binnengebracht. Bij het recyclen werden onderdelen als zink en koolstaafjes in aparte tonnen gedaan om te worden verkocht voor hergebruik. Een smerig werkje, want tijdens het slopen kwam veel teerstof vrij, met zwarte handen, gezichten (en longen) tot gevolg. Een geschikt werkje voor ‘strafgevallen’, waaronder joden die waren ondergedoken, zo vonden de nazi’s. Ook Anne Frank en haar familie hebben er moeten werken.
Mossen op de vuilstort
In de periode 1945-1949 werden de resten van de batterijen illegaal gestort in de nabijgelegen bossen. De grond raakte daardoor zo verontreinigd, dat planten er afstierven. Nog altijd wil er vrijwel niets groeien, behalve gras en enkele mossoorten, waaronder het uiterst zeldzame Ongezoomd ertsmos (Scopelophila cataractae). Algemeen wordt aangenomen dat deze mossoort zich in Europa verspreidt via broedknollen. Het vreemde is echter dat de stortplaats zich op 200 kilometer afstand bevindt van de dichtstbijzijnde andere bekende vindplek van ertsmos: Budel, waar het mosje groeit op resten van de oude zinkindustrie. Hoe het mosje in Drenthe is terechtgekomen, blijft een raadsel.