Het is weer de tijd van het jaar voor molshopen. Mollen zijn zoogdieren die zelf zelden boven de grond te zien zijn, maar hun sporen wel duidelijk achterlaten. En zeker in deze tijd kun je daar hele patronen in herkennen.
Niet alle zoogdieren zijn gemakkelijk te herkennen, maar door zijn grote graafpoten bestaat over de mol meestal geen verwarring. Dit dier zie je dan ook niet zo vaak boven de grond; zijn graafsporen echter des te meer.
Iedereen kent wel de aarden bulten in tuinen en weilanden, maar ook in stadsparken en middenbermen van wegen. Elke winter vallen de grote hoeveelheden molshopen weer op, zeker na stevigere vorstperiodes.
Omdat er een groot project gaande is om alle zoogdieren van Nederland in kaart te brengen, de zoogdieratlas, zijn alle waarnemingen van molshopen welkom. Iedereen die molshopen ziet, kan dat doorgeven op
Zoogdieratlas
. Zo brengen we in kaart waar in Nederland mollen zitten en waar eventueel niet.
Mollen eten regenwormen en andere bodemdiertjes. Om ze te vangen graven de mollen hun prooien achterna. Aan het begin van de winter vluchten de wormen voor de kou echter dieper de grond in. Doordat de mollen hun nieuwe gangen dan dieper moeten graven, levert dit grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting het aardoppervlak. Ook dan moet de mollen weer nieuwe gangen graven en werpen zo dus extra hopen op.
Alleen in de voortplantingstijd vormen mollen paartjes. De rest van het jaar leeft de mol solitair in zijn gangenstelsel. Dat stelsel verdedigt hij of zij ook vaak tegen andere mollen. Daarom heeft het vaak weinig zin mollen te bestrijden. Als een mol namelijk geklemd wordt, zal er in het algemeen binnen 24 uur een nieuwe mol in zijn gangen zitten. En die nieuwkomers willen ook nog wel eens het overgenomen gangenstelsel bijwerken; nog meer hopen dus.