Nu een mogelijke veroorzaker van de paardenkastanjeziekte gevonden is, is nader onderzoek nodig naar het infectie- en ziekteproces bij de bomen. Ook de wijze waarop en de weg waarlangs de gevonden bacterie zich verspreidt vraagt verder onderzoek. Daarna kan een strategie worden opgezet voor de bestrijding van de bloedingsziekte, die nu eenderde van alle paardenkastanjebomen in Nederland heeft aangetast. Dat is de belangrijkste aanbeveling die de werkgroep Aesculaap doet in haar eindrapport 'Red de kastanje voor Nederland', dat zij heeft aangeboden aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Al eerder maakte Aesculaap bekend dat de verdenking uitgaat naar een bacterie uit de groep van de Pseudomonas syringae als mogelijke veroorzaker van de bloedingsziekte. Die bacterie is gevonden na een DNA-analyse op zieke bomen. Uit een proef bleek dat jonge zaailingen van de paardenkastanje waarop de bacterie werd aangebracht bloedende en afgestorven plekken vertoonden. Op dit moment zijn proeven gaande met grotere bomen die kunstmatig zijn geïnfecteerd. Deze proeven moeten het wetenschappelijke bewijs leveren of de bacterie dé veroorzaker van de ziekte is.
De werkgroep Aesculaap stelt voor om te onderzoeken waardoor het verdedigingsmechanisme bij zieke bomen kennelijk is aangetast en de bomen sterke bloedingen vertonen. Belangrijk is om te achterhalen of de bacterie een relatief nieuwe ziekteverwekker is waartegen 'normale' verdediging niet werkt of dat de bomen verzwakt zijn door andere stress-condities, zoals klimaatomstandigheden of aantasting door de paardenkastanjemineermot, waardoor de bomen extra vatbaar zouden zijn.
Enkele andere bevindingen en aanbevelingen
* Uit moleculair onderzoek blijkt dat het onwaarschijnlijk is dat een schimmel oorzaak is van de bloedingen. Ook aanvankelijke verdenking van aantasting door de pseudo-schimmel Phytophtora is niet bevestigd.
* Zowel in zieke als gezonde paardenkastanjes is een Clostero-virus aangetroffen. Het is nog niet duidelijk of dit virus een rol speelt in het ziekteproces. Mogelijke verspreiding van ziekteverwekkende virussen door de paardenkastanjemineermot of de koningsdopluis kon niet worden aangetoond.
* Er zijn ook geen indicaties dat fytoplasma's (bacteriën zonder celwand) of viroïden (virussen zonder eiwitkapsel) een rol spelen in de bloedingsziekte van paardenkastanjebomen.
* De paardenkastanje heeft tegen het afsterven van het bastweefsel een afweerreactie door vorming van nieuwe afsluitingsweefsels. Het lijkt erop dat de boom op deze wijze probeert uitbreiding van de ziekte te remmen. Een aangetaste boom heeft ondanks de aantasting nog steeds het vermogen om voedingsstoffen door de stam te transporteren zolang de bast niet over de gehele omtrek van de stam is aangetast.
* Een proef onder laboratoriumomstandigheden laat zien dat met behulp van bepaalde stoffen verbruiningsreacties rond de aantastingsplekken van de boom geheel of gedeeltelijk zijn te blokkeren. Vervolg met een proef onder praktijkomstandigheden met deze middelen moet komend voorjaar meer inzicht opleveren.
* Het is mogelijk dat standplaatsfactoren (grondwater, onderbegroeiing, grondsoort) een rol spelen op het ziektebeeld. Een groeiplaatsonderzoek moet meer inzicht geven in mogelijke invloeden.
Ernst en omvang van de bloedingsziekte
In september van dit jaar kwam uit een inventarisatie van de ernst en omvang van de ziekte in Nederland naar voren dat bijna een derde van alle paardenkastanjes in Nederland is aangetast door de bloedingsziekte. In Zuid-Holland zijn relatief de meeste bomen ziek. Van de zieke bomen is ongeveer 15 procent zwaar en 25 procent matig aangetast. In april van dit jaar stelde de minister van LNV een bedrag van 275.000 euro beschikbaar voor onderzoek naar de oorzaak van de bloedingsziekte en naar de ernst en de omvang van de ziekte in Nederland.
Aesculaap
Het onderzoek naar de paardenkastanjeziekte staat onder verantwoordelijkheid van de werkgroep Aesculaap. In deze werkgroep, onder coördinatie van het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) van Wageningen Universiteit en Researchcentrum, werkt een aantal partijen samen: het Ingenieursbureau Amsterdam, de Plantenziektenkundige Dienst van het Ministerie van LNV, het onderzoeksinstituut Alterra van Wageningen UR, het Centraal Bureau voor Schimmelcultures en de gemeenten Den Haag, Utrecht, Haarlemmermeer en Houten. Aan onderzoek werken verder mee Plant Research International van Wageningen UR en de leerstoelgroepen Plantencelbiologie en Plantenfysiologie van Wageningen Universiteit. De naam Aesculaap is een samentrekking van de naam voor het medisch symbool Esculaap en de Latijnse naam voor het geslacht paardenkastanje, Aesculus. De paardenkastanje is overigens een heel andere boomsoort dan de tamme kastanje (Castanea).