Mo(r)sdood
• 18-12-2008
• leestijd 1 minuten
Hoewel korstmossen (of lichenen) op het eerste gezicht plant-achtige organismen lijken, zijn ze in werkelijkheid de symbiose van twee verschillende typen van organismen: een schimmel en een groenwier of een blauwalg (Cyanobacteria).
Korstmossen groeien zeer traag (soms niet meer dan 0,1 mm per jaar), en groeien daarom vooral daar waar ze niet door zaadplanten kunnen worden verdrongen. Men vindt ze bijvoorbeeld vaak op kale rots (bijvoorbeeld grafstenen en muren), waar ze in tegenstelling tot echte planten op kunnen leven, en soms zelfs in door kunnen dringen. Ze vragen niet veel voedingsstoffen, en kunnen die vaak halen uit het stof in de lucht. Ook kunnen ze in geval van uitdroging lange tijd, vaak jarenlang, in een rustfase blijven, en na toevoeging van water weer tot leven komen. Daarom vormen ze een belangrijke component van het leven in de poolgebieden en het hooggebergte, waar water grote delen van de tijd alleen in bevroren (en dus onbruikbare) toestand voorkomt.
Korstmossen zijn gevoelig voor luchtverontreiniging. Sommige soorten verdwijnen in gebieden waar de concentratie zwaveldioxide (SO2) hoog is. De aan- of afwezigheid van korstmossen wordt daarom wel gebruikt als een indicator voor luchtverontreiniging. Op de Nederlandse Rode Lijst Korstmossen zijn 323 soorten vermeld, ingedeeld in acht categorieën van verdwenen tot gevoelig.