Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken is het met de milieubeweging eens dat het zinvol is onderscheid te maken tussen goede en foute biomassa bij het opwekken van energie.
"Uw insteek bevalt mij'', zei de CDA-bewindsvrouw toen ze donderdag een rapport hierover in ontvangst nam van de Stichting Natuur en Milieu en de Provinciale Milieufederaties. Sommige soorten van biomassa leiden tot de kap van oerwouden, hogere voedselprijzen en soms zelfs tot meer uitstoot van het broeikasgas CO2 dan bij het opwekken van stroom met kolen of olie.
Voorbeelden van slechte biomassa zijn volgens de milieubeweging koolzaad, soja, palm- en zonnebloemolie, tarwe en bieten. Ook mest wordt fout genoemd, omdat hierbij het broeikasgas methaan vrijkomt en de milieubeweging intensieve veehouderij "inherent onduurzaam'' vindt.
Van der Hoeven ging niet zo ver te beloven dat ze de indeling in goed en fout uit het rapport overneemt bij de nieuwe subsidieregeling voor het opwekken van groene stroom. Zij vindt wel dat het maken van onderscheid tussen ,,goed'' en ,,fout'' moet leiden tot een systeem van certificaten, dat duidelijkheid schept voor partijen in de markt..
Directeur Maus van Loon van elektriciteitsproducent Electrabel zei dat duidelijke criteria aan biomassa van groot belang zijn bij beslissingen over grote investeringen zoals centrales die worden bijgestookt met biomassa.
De milieuorganisaties drongen ook aan op verlaging van de norm voor biobrandstof die moet worden toegevoegd aan de autobrandstoffen. In 2010 zou het percentage biobrandstof 5,75 moeten zijn, maar dat zou niet haalbaar zijn als alleen echt duurzame brandstoffen mee mogen tellen. Van der Hoeven wil dit bespreken met haar collega Jacqueline Cramer (Milieu).