Minister LNV negeert bijvangst bruinvissen
• 28-05-2006
• leestijd 3 minuten
© dode bruinvis kl
’s-Graveland, 28 mei 2006 - Bruinvissen in ons deel van de Noordzee verdrinken in grote aantallen in visnetten. Dat meldt het VARA Radioproramma Vroege Vogels. Onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en van IMARES op Texel willen daarom onderzoek doen naar het probleem van de bijvangst in de visserij. Maar het ministerie van LNV wil aan zo’n onderzoek niet meewerken. “Belachelijk!”, volgens zeezoogdierenonderzoeker Kees Camphuysen van het NIOZ.
De bruinvis is een dolfijnachtig zeezoogdier dat sinds 1995 weer steeds vaker in de Noordzee wordt gezien. Hij staat hoog op alle nationale en internationale lijsten van wettelijk beschermde dieren. “Het nalaten van onderzoek is een gemiste kans. Alle voortekenen wijzen er op dat zich een nieuw conflict aan het ontwikkelen is tussen natuurbeschermers en de visserij. Alleen wanneer de oorzaak van de problemen goed in kaart is gebracht, kunnen maatregelen worden genomen om bijvangsten van deze beschermde soort te verminderen of zelfs helemaal te voorkomen”, aldus Camphuysen.
Staand wantvisserij
In de jaren negentig lieten onderzoekers van Naturalis in Leiden al zien dat de helft van alle bruinvissen die op het Nederlandse strand waren aangespoeld door verdrinking in een visnet waren gestorven. Tegenwoordig worden er steeds meer bruinvissen gezien in ons deel van de Noordzee. Ook het aantal strandingen neemt sterk toe. “Het mag toch niet zo zijn dat met de toename van het aantal bruinvissen het aantal bijvangsten ook doodleuk meestijgt. Wat dat betreft maak ik me extra zorgen over de toename van de staand-wantvisserij voor de kust. Er worden op steeds grotere schaal netten uitgezet die je niet hoeft voort te slepen met vissersboten. Voor beroepsvissers is dat een energiezuinige manier van werken. Met de sterk gestegen brandstofprijzen ontstaat daar steeds meer belangstelling voor. Maar Belgische en Deense onderzoekers hebben al laten zien dat staand-want visserij met name voor bruinvissen een erg schadelijke vorm van visserij is. Het is hoog tijd om te onderzoeken in welk vistuig de bruinvissen in ons land om het leven komen, voordat we met beschuldigende vingers naar een bepaalde sector gaan wijzen. Maar voordat hier zekerheid over is zou de staand-wantvisserij ook niet aan verdere schaalvergroting mogen doen”, vindt Camphuysen. Zijn instituut heeft al een groot aantal aangespoelde bruinvissen verzameld. Maar het ministerie van LNV weigert vooralsnog mee te werken aan een gedegen onderzoek.
Kamervragen Boris van der Ham D66
Tweede Kamerlid Boris van der Ham van D66 reageerde geschrokken op de uitzending van Vroege Vogels en zei niet op de hoogte te zijn geweest van de omvang van de bijvangst. Hij is van mening dat de regering een verantwoordelijkheid heeft in de bescherming van bruinvissen, die immers op de rode lijst staan. De D66 parlementariër zal met kamervragen minister Veerman proberen te bewegen geld voor onderzoek beschikbaar te stellen.
Achtergronden
De bruinvis (Phocoena phocoena) is de kleinste tandwalvis en in de Noordzee ook de meest talrijke. Hij ziet er uit als een kleine dolfijn. Bruinvissen worden maximaal 1.5 meter lang, 90 kilo zwaar en 15 jaar oud. Ze hebben een ronde, stompe kop zonder de uitstekende snuit die veel dolfijnen wel hebben. Vooral in de winter en in het voorjaar zijn ze in kleine groepjes voor de kust te zien. Rond 1960 stierf de bruinvis in Nederland uit, maar sinds 1995 zijn de aantallen in Nederland weer sterk toegenomen.
Bekijk ook de bruinvispagina op onze site>>