Minder doden door klimaatrampen dankzij waarschuwingssystemen

Het aantal mensen dat wereldwijd overlijdt als gevolg van klimaatrampen is in de afgelopen vijftig jaar sterk afgenomen. In 2020 en 2021 kwamen in totaal ruim 22.000 mensen om het leven door extreem weer, tegenover ruim 50.000 doden per jaar in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) van de Verenigde Naties (VN) noemt verbeterde waarschuwingssystemen als voornaamste oorzaak van de daling. Wel worden ontwikkelingslanden nog steeds onevenredig hard geraakt door klimaatrampen, stelt de WMO.

De VN hopen dat voor 2027 alle landen ter wereld voorzien zijn van waarschuwingssystemen. Als recent voorbeeld van de effectiviteit van dergelijke systemen noemt WMO-chef Petteri Taalas cycloon Mocha, die tot vorige week woedde in Zuidoost-Azië. De overheid van Myanmar schat het dodental als gevolg van de cycloon op 145 mensen. Bij soortgelijke rampen in Myanmar en Bangladesh kwamen in het verleden tien- tot honderdduizenden mensen om, stelt Taalas. Doordat waarschuwingssystemen inwoners op tijd op de hoogte brengen, is het aantal doden door klimaatrampen dus te beperken.

Hoewel het aantal doden als gevolg van extreem weer is afgenomen, stijgt de economische schade wel sterk, waarschuwt de WMO. Van 1970 tot 2019 verzevenvoudigde de waargenomen economische schade. Waar het in 1970 om 45 miljoen euro schade per dag ging, stond de teller in 2019 op 354 miljoen euro per dag. In de Verenigde Staten was de schade de voorbije decennia het grootste. Sinds 1970 is het land goed voor 39 procent van het totale schadebedrag wereldwijd.

De WMO wijst er wel op dat de schade relatief gezien minder groot is in ontwikkelde landen, zelfs al wordt in absolute cijfers de grootste economische schade daar geleden. In de meeste gevallen van schade door klimaatrampen in ontwikkelde landen kwam de teller doorgaans neer op 0,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp), en nooit hoger dan 3,5 procent van het bbp. In ontwikkelingslanden daarentegen ging het soms om schade gelijk aan 5 procent van het bbp, en kon dat oplopen tot een derde van het bbp. Binnen die groep werden eilandstaten nog zwaarder getroffen. Daar kon de schade oplopen tot gelijk aan 100 procent van het bbp.

Bron: ANP/AFP