Milieu- en ontwikkelingsorganisaties beleggen conferentie
• 07-12-2005
• leestijd 2 minuten
Tijdens een tweedaagse conferentie op 1 en 2 december 2005 in Montreal bogen afgevaardigden van 60 milieu- en ontwikkelingsorganisaties uit de hele wereld zich over de kansen en mogelijkheden voor hernieuwbare energiebronnen en klimaathulp in ontwikkelingslanden. Op zaterdag 3 december 2005 werden de conclusies van de parallelconferentie gepresenteerd aan de delegaties op de Klimaatconferentie in Montreal.
Natuur en Milieu organiseerde de conferentie samen met ontwikkelingsorganisatie HIVOS en de Canadian Renewable Energy Alliance. Eén van de conclusies is dat de huidige praktijk van het zogeheten Clean Development Mechanism weinig tot niets bijdraagt aan lokale duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding.
De conferentie leverde input voor het gelijktijdig in Canada lopende overleg tussen milieuministers over een vervolg op het Kyoto-akkoord. In 2012 eindigt de eerste periode van dat akkoord. Nu al is duidelijk dat overdracht van geld en kennis naar ontwikkelingslanden in een volgende periode een belangrijke rol gaat spelen. Staatssecretaris van milieu, Pieter van Geel voert de onderhandelingen namens Nederland.
Natuur en Milieu vindt het zogeheten Clean Development Mechanism (CDM) essentieel voor het toekomstige klimaatbeleid. Het CDM biedt de mogelijkheid om emissies daar te reduceren, waar dat het goedkoopst is. Op deze manier kunnen industrielanden emissiereducties realiseren in ontwikkelingslanden, en in ruil daarvoor de gerealiseerde emissiereducties van z’n eigen reductiedoelstellingen aftrekken.
Een tweede belangrijk doel van het CDM is de overdracht van geld en kennis van industrielanden naar ontwikkelingslanden om daar een duurzame ontwikkeling te stimuleren. Dat tweede doel blijkt in de praktijk nogal eens in de verdrukking te komen. De inzet van Natuur en Milieu in deze conferentie is dat het CDM een effectief instrument wordt om klimaatdoelen én duurzame ontwikkeling te bereiken.
Conclusies
Op 3 december 2005 werden de conclusies van de parallelconferentie gepresenteerd aan de delegaties op de Klimaatconferentie in Montreal. Eén van de conclusies is dat de huidige praktijk van het CDM weinig tot niets bijdraagt aan lokale duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. De steun voor het CDM in ontwikkelingslanden neemt daardoor snel af.
Om die ontwikkeling te keren is het noodzakelijk om lokale organisaties te betrekken bij de besluitvorming over projecten. Alle deelnemers ondersteunen de ‘gold standard criteria’ (opgesteld door een internationaal netwerk van NGO’s) voor het CDM, waarmee de meeste tekortkomingen opgelost kunnen worden. De organisaties staan ook allemaal achter de mening dat er een nieuw financieel mechanisme nodig is voor klimaatcompensatie in ontwikkelingslanden voor de periode na 2012, dat duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding als uitgangspunt neemt.
Bron:
Natuur en Milieu