De merels zijn volop in de rui. Ze gedragen zich schuwer dan anders, lijken chagrijnig zelfs. Een voor een komen de voddige vogels langs om een rozijntje te pikken: Lex, Luca, Baps. Dan vertrekken ze weer. Ik kan volgen hoe hun verenkleed verandert. Lex had gisteren nog twee buitenste staartpennen, maar vanochtend is ie zijn hele staart kwijt (de foto’s zullen geen prijs winnen, maar het is wel te zien wat ik bedoel).
Van zijn mannelijkheid is weinig over, hij lijkt wel een kleuter. Vanuit het midden groeien de nieuwe staartveren aan. Uit een wit, buisvormig omhulsel komt de top van elke veer tevoorschijn, die zich als een pop-up ontvouwt om vanuit de basis verder aan te groeien tot de veer ‘volwassen’ is. De vogels zitten gedurende de rui veelvuldig aan die omhulseltjes te peuteren. Ook de vleugelveren ruien in een vaste volgorde, van binnen naar buiten, vanaf de schouder naar de duim als het ware. Bij Lex moeten de vale, versleten handpennen nog ‘wisselen’.
De vrouwtjes hebben niet meer zo’n mooi oranje oogring. Het lijkt of ze na de broedtijd geen zin meer hebben hun make-up aan te brengen. De snavels van de vrouwen is wel nog oranje, maar over een maand zal ook die egaal donker zijn. Het is dan moeilijker om ze individueel te herkennen. Elk merelvrouwtje heeft vanaf de lente tot aan het einde van de rui een variabel patroon van donkere vlekken of vegen op de oranjegele snavel. Luca bijvoorbeeld heeft alleen rechts, boven het neusgat een driehoekige, scherp afgetekende, zwarte streep. Het maakt haar handig herkenbaar. Baps’ snavel is naar de basis toe donkerder. Ik neem het besluit om een archiefje aan te leggen van merelsnavelschetsen. Met staarten van bultruggen doen ze toch ook zoiets? Ik ben benieuwd of de snavelkleur in de loop van de jaren verandert of juist niet. Stom dat ik dat niet eerder bedacht heb.