Mereldagboek - intro
• 26-03-2010
• leestijd 1 minuten
In de zomer van 2002 ontdekte Hay Wijnhoven bij toeval dat de merels in zijn kleine achtertuin verzot waren op rozijnen. Hij strooide af en toe een handje uit op het terras. Het merelpaartje dat destijds aan het bewind was, bleek vlot zijn argwaan te verliezen. Al snel deden de vogels hun dagelijkse dingen binnen zijn blikveld: eten zoeken, indringers verjagen, alarmeren als de kat van de buren langskwam. Ook was Wijnhove getuige van de successen en tegenslagen bij het grootbrengen van jongen.
De auteur besloot alles op te schrijven wat hij in het mereldomein zag gebeuren. Mereldagboek is daarvan het resultaat. Het beschrijft op een scherpe, maar poëtische manier hoe de merels zich redden in hun dagelijkse bezigheden en hoe hun onderlinge relaties daarbij steeds veranderden.
Zonder zijn biologische objectiviteit uit het oog te verliezen, beschrijft Wijnhoven hoe hij in de loop der jaren vertrouwd raakte met de verschillende persoonlijkheden van ‘zijn’ merels. Zijn eerste twee beschermelingen bleken erg zachtmoedig, maar aan hun regeerperiode kwam een eind. Andere merels vochten zich in het tuintje binnen. Ook zij leerden Wijnhoven kennen, en omgekeerd.
Wijnhoven voorzag zijn Mereldagboek van talloze prachtige zwart-wittekeneningen: mooie gestileerde merelplaatjes, maar ook treffende karakterschetsen van de hoofdrolspelers uit de tekst. Zo krijgen de merels voor de lezer werkelijk gestalte, van de felle spitse koppen van de vechtersbazen tot de verfomfaaide pluizenbollen van de ‘underdogs’.