Meer zeehonden in Waddenzee
• 16-11-2005
• leestijd 3 minuten
Het gaat weer goed met de zeehonden in de Waddenzee. Dat geldt voor beide soorten die er voorkomen: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Dat meldt het wetenschappelijk onderzoekinstituut Alterra. Uit de jaarlijkse tellingen in opdracht van het ministerie van LNV blijkt dat bij beide soorten in 2005 de groei zich heeft voortgezet. Van de gewone zeehond leven er naar schatting 5000 in de Waddenzee. Op het Nederlandse wad leven circa 1500 grijze zeehonden.
De gewone zeehond
De gewone zeehond doet zijn naam weer eer aan. Deze soort is weer op veel plaatsen in de Waddenzee in grotere aantallen te zien. Dit ondanks de virusepidemie die in 2002 uitbrak en waarbij ongeveer 50 procent van alle gewone zeehonden stierven. Bij de vliegtellingen van dit jaar werden in augustus maximaal 3443 dieren geteld.
Ongeveer 30 procent van de dieren komt bij laagwater niet op de zandbanken en daarom wordt de totale populatie op circa 5000 dieren geschat. Tijdens de geboorteperiode, juni-juli, was het maximum aantal getelde jongen 891 en daarmee komt het geboortepercentage (maximum aantal getelde jongen / maximum getelde totaal aantal) op 25.9 procent. Dat is erg hoog want meestal is dat voor deze soort ongeveer 20 procent.
Deze getallen tonen dat de overlevende dieren in de populatie de virusziekte in het algemeen goed doorstaan hebben en een uitstekend herstelvermogen bezitten. Met het huidige tempo van de groei zal binnen twee jaar het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee weer ruim 6000 dieren bedragen en daarmee terug zijn op het oude niveau van vlak voor de epidemie. Dit voorspoedige herstel is niet alleen te zien in het Nederlandse deel van de Waddenzee, maar ook in de gehele internationale Waddenzee van Den Helder tot Esbjerg in Denemarken. De gehele Waddenzee-populatie groeide sinds de laatste virusepidemie met ruim 15% en bedraagt in 2005 circa 21.000 dieren.
De grijze zeehond
De andere soort zeehond die in de Waddenzee voorkomt is de grijze zeehond. Die is vooral herkenbaar aan zijn lange snuit en wordt daarom ook wel kegelrob genoemd. De grijze zeehond was bij het begin van onze jaartelling een algemene verschijning in de Waddenzee. Gedurende de Middeleeuwen is hij echter door overbejaging vrijwel geheel uit de Waddenzee verdwenen. Vanaf 1980 ongeveer werden weer kleine aantallen gezien. Pas op het eind van de jaren tachtig werden een paar kolonies duidelijk groter en werden de eerste jongen geboren. De toename in de laatste decennia is vooral te danken aan de sterke immigratie van vooral jonge dieren uit Schotland en de Engelse oostkust. De grootste kolonies grijze zeehonden in de gehele Waddenzee worden in het westelijk deel van de Nederlandse Waddenzee geteld. In het voorjaar van 2005 waren dat er 1500. In die kolonies zijn in het geboorteseizoen december 2004-januari 2005, minstens 200 jongen geboren. Verder worden grotere kolonies grijze zeehonden gezien bij Amrum in Sleeswijk-Holstein (circa 150-200 stuks) en bij Helgoland (circa 200 stuks). Nederland herbergt dus ruim driekwart van alle grijze zeehonden in de internationale Waddenzee.
De conclusie is dan ook dat het goed gaat met de grijze zeehond en dat 1 op de 3 getelde zeehonden in de Nederlandse Waddenzee een grijze zeehond is.
Bron: Alterra