Het laatste geluid dat wij uit ons archief opdiepten was van de waterwants. Waterwantsen zijn van de insecten het beste aan het leven onder water aangepast. Zowel de larven als de volwassen dieren leven onder water. Het bleek een zeer onbekend geluid want niemand heeft het geraden. Sylvia van Leeuwen en Jeroen Sierens krijgen toch een geluiden-cd opgestuurd omdat ze het wel geprobeerd hebben.
Wie meer wil weten van wantsen kan de net uitgekomen gids 'Water- en Oppervlaktewantsen van Nederland' raadplegen. Alle 67 hier voorkomende soorten staan er duidelijk in beschreven en getekend. Sommige soorten maken zelfs geluid.
Gegevens van het boekje:
TITEL: Water- en Oppervlaktewantsen van Nederland AUTEURS: David Tempelman & Ton van Haaren UITG: Jeugdbondsuitgeverij 118 pagina's met veel tekeningen PRIJS: € 8,00 (leden NJN en JNM € 4,00) VERZENDKOSTEN: in Nederland € 3,31
Waterwantsen zijn van de insecten het beste aan het leven onder water aangepast. Zowel de larven als de volwassen dieren leven onder water. Bij veel insecten, zoals libellen en muggen verlaten de volwassen stadia het water om op land verder te leven.
Er zijn verschillende soorten waterwantsen. De waterschorpioenen zijn wantsen die hun ademhalingsbuis door het oppervlak in de lucht steken om adem te halen. Ze loeren vanuit stilstand op prooien, die ze vastgrijpen als ze in de buurt komen en vervolgens leegzuigen. Zwemwantsen houden met hun harige buitenkant lucht vast, die ze regelmatig verversen. Een andere familie is die van de rugzwemmers die aan de onderzijde van de waterspiegel hangen die zich voornamelijk voeden met insecten. Hun steek kan ook voor mensen zeer pijnlijk zijn. Tenslotte zijn er nog duikerwantsen die ook lucht vasthouden, maar vooral op de bodem leven van plantaardig materiaal.
Bootsmannetjes of ruggezwemmers zijn algemeen voorkomende waterwantsen. Zij zwemmen op de rug met een grote luchtbel aan de buikzijde en komen vooral in stilstaand water voor. Zij zijn het gehele jaar actief en vliegen bij warm weer gemakkelijk weg. Het zijn agressieve roofdieren en vallen vaak kikkervisjes en kleine visjes aan.
Oppervlaktewantsen schaatsen op het wateroppervlak, door gebruik te maken van de oppervlaktespanning van het water. Ook kunnen ze vrij grote sprongen maken. In Nederland komen 19 soorten oppervlaktewantsen voor. Een bekende soort is de schaatsenrijder. Andere schaatsende dieren zijn schrijvertjes.
Door de aanwezigheid van fosfaten in wasmiddelen en de lozing van ongezuiverd water op sloten en ander water in de jaren zeventig en tachtig werd de oppervlaktespanning van het water te klein voor de oppervlaktewantsen, waardoor ze erdoorheen zakten en verdronken.
Oppervlaktewantsen jagen op insecten die toevallig op het water vallen, zoals vliegen. Door het gespartel van het slachtoffer voelen de wantsen waar ze moeten zijn. Daarnaast doen ze zich ook tegoed aan watervlooien, roeipootkreeften en muggenlarven aan de onderkant van de waterspiegel. Met hun zuigsnuit spietsen ze hun slachtoffer en zuigen ze hem leeg. Tenslotte willen de wantsen ook nog wel eens een soortgenoot tot slachtoffer maken.
De beekloper is een oppervlaktewants van langzaam stromend water. Hij gebruikt zijn voorpoten om kleine insecten van het wateroppervlak te grijpen. Het is een bewoner van stromend water in bosgebieden met weinig oevervegetatie, maar wordt ook aangetroffen in duinrellen, zelfs op Texel.