Laatst was ik dan toch maar eens meegegaan om te vogelen. ’t Is niet dat ik niet van de natuur houd hoor, of niet van vogels, maar ik weet er maar zeer beperkt van. Vergeleken met een beetje vogelaar dan – op mijn stadsmussige familie weet ik echt wel indruk te maken door het feilloos herkennen van een torenvalk of een puttertje. Maar vogelkenners bedrieg je daar niet mee.
De vogelkenner die we mee hadden – nee, eigenlijk is het niet zo: er waren drie kenners en ik. En één kenner excelleerde nóg meer dan de twee anderen, die ondanks hun kennis toch een beetje studenten leken op stap met hun hoogleraar.
Ik leek gewoon nergens op, maar goed, dat wisten we van tevoren. Ben wel eens thuis gekomen na een wandeling met een vriend die ook niet zó ingevoerd is, om thuis trots te melden dat we een zwartkoprietzanger hadden gezien.
Mijn thuiskenner lachte een korte honende lach.
,,Écht” zei ik, want ik was vol zelfvertrouwen omdat we ‘m opgezocht hadden in het vogelboekje en daar bijzonder doorslaggevende kenmerken aangetroffen hadden.
,,Hebben jullie dan ook bij het verspreidingsgebied van de zwartkoprietzanger gekeken?”snoof mijn eigen kenner.
Verspreidingsgebied. Nou dat weer. Hij zát er toch gewoon.
Maar hij had er natuurlijk niet gezeten, want hij woont prettig aan de Middellandse Zee en niet zozeer op de Groningse klei en wij hadden de zeer algemene gewone rietzanger gezien.
Die ik nu, dankzij de excellente kenner van laatst, niet eens meer hoef te zien om hem te herkennen. Ik herken nu het geluid. Het merkwaardige veelvormige geluid dat uit het riet komt.
Dat is heel hoog hoor, als je dat kunt met vogels. Onze excellente kenner kan het ongelooflijk – een halve toon en hij zegt: hoor! er moeten daar ook blauwborsten zitten! En dan zie je ze. Eigenlijk kún je amper vogelen zonder oren aan je hoofd om de vele juichende en aarzelende, vragende en komische geluiden van de avifauna op te vangen.
En, ik zeg het er maar bij, sinds ik die rietzanger geluidmatig kan herkennen, ben ik veel gelukkiger.
Niets is zo bevredigend als kennis van de wereld om je heen. Hoe veel beter zou je leven als je niet steeds op de fiets dacht: bloeiende schermbloemen, witte, en daar, géle, maar: wilde peen, wilde pastinaak. Elke naam die je aan je assortiment toevoegt, verbetert je leven.
Het jubelende gezang uit het gebladerte: zanglijster. Dat harige koren op de akker: gerst. Die enorme boom met zijn kronkelige takken: es.
Kennis. Niets maakt zo gelukkig.