Marja Hoffmann-van Vonno: Ooggetuige slachtingverslag
• 02-05-2008
• leestijd 2 minuten
Mijn schrijftrance wordt verbroken. Ineens vliegen er allerlei grote en kleine vogels op, een eekhoorn springt met de net opgegraven noot in zijn bek op mijn vensterbank. Door het glas heen probeert onze kat de tuinbewoner te besnuffelen. Dan kruipt de kat in het kleinste en donkerste hoekje, achter het computerscherm. De eekhoorn kan nergens anders heen dan onder de oude stoel in mijn tuin. Op de achtergrond dreunt en bonkt een grote machine en daar begint de kettingzaag zijn jammerklacht.
Zonder te letten op de broedtijd, die toch op 15 maart begint kapt de gemeente twee meidoorns. Ik heb de andere vijf voorlopig gered, die gaan pas weg als de nieuwe aanplant voldoende is gegroeid. Alleen, die nieuwe aanplant staat er nog niet, die moest voor 15 maart gezet. Voor de aanplant geldt die datum wel. Voor het kappen niet?
Dat het broedtijd is valt nu goed te zien. Van alle plekjes rond de slachtofferbomen waar nog te broeden valt vliegen vogels op. De merel, die juist vandaag met wurmen in zijn bek af en aan vliegt, de eitjes zijn dus al uit, gaat met volle bek voor zijn nest zitten. Dat zit in mijn tuin, dus hij hoeft niet bang te zijn. Het winterkoninkje en de vink maken veel misbaar en overal zit wel iemand te protesteren. Tien minuten duurt het lawaai, dan rest er van de meidoorns een hoopje takken en houtblokken, ik heb ze zien planten in 1973, dat duurde heel wat langer, het opgroeien ook.
De reden voor deze slachtpartij? Nou gewoon, bloesem is vervelend enne. de veegwagen rijdt steeds tegen de takken aan. Want sinds 1973 is van alles gegroeid. De meidoorns zijn volgroeid zoals de bedoeling was. Maar ook de straatveger groeide: de man met bezem werd een bemand bezemkarretje, toen een vrachtwagentje en is nu een enorme vrachtauto, die het bochtje niet kan nemen en dus tegen de meidoorns aanrijdt. De veegwagen aanpassen aan de bestaande situatie zal wel een rare oplossing zijn. Levende bomen weghalen is natuurlijk veel handiger. De machine die op dit moment de resten van de bomen ophaalt heeft de volledige breedte van de straat nodig, de banden van het gevaarte ontnemen het zicht op mijn auto. De andere wagen komt terug met in zijn bek een volgroeide berk met een stam dikte van zeker vijftig centimeter, uit een minibusje springt een mannetje met een zaag en valt aan. In het kwartier dat ik dit type is er niets meer over van de meidoorns en de berk. De dieren zullen nog lang onrustig zijn. Ja, alles is gegroeid, behalve het gezonde verstand van grijze stenen liefhebbers en gemeentes.