Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Lydia Rood - Stadjers versus boeren

  •  
19-08-2011
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
Op dit eigenste landgoed, hoofdkwartier van Natuurmonumenten, gingen een vriendin en ik voorgoed uit elkaar. Na een discussie over... Natuurmonumenten.
Zij en ik beleefden onze kinderavonturen samen. Kregen op onze kop als we te lang bramen hadden geplukt, leerden elkaar hoe je een eigenwijze pony voor je karretje spande en hoe je hem terug naar huis kreeg als hij dacht aan een rengalop over de hei. Er zat genoeg groen in onze jeugd voor een leven lang zonder depressies.
Maar toen verhuisde ik naar de Randstad en zij werd boerin. Ik ging van lieverlee elk grassprietje verheerlijken terwijl zij het zag als koeienvoer. Koeien waren voor mij landschapsaankleding; zij dacht aan liters per vierkante meter.
Na het afschaffen van de landbouwsubsidies bedacht mijn vriendin dat ze kon verdienen aan mensen die ‘Heerlijk!’ roepen als ze mest ruiken. De boerderij is nu, behalve een boerderij, ook een recreatiebedrijf waar stadjers leren wat een boerderij ook al weer was.
Diezelfde stadjers fietsen door het struweel en denken dat heckrunderen hier hóren. Wilde zwijnen vinden ze lief, en herten mogen niet dood. Wild krijgt zijn eigen wegennet, de korenwolf wordt teruggefokt. Dol op rentmeestertje spelen - maar dan durven ze geen wolven uit te zetten.
Mij kan de natuur niet wild genoeg zijn. Dat doodknuffelen van dieren vind ik onnatuurlijk. Varkens liggen echt liever niet met een strik om hun nek in het bed van eenzame vrouwen. Koeien zouden dolgraag hun eigen kalfjes zogen, maar zijn zo stom om zich door ons te laten melken. Pech. Je hebt ook mieren die melkluizen houden. Slim zijn loont.
Skeletten in de Oostvaardersplassen? Nou, èn? Dat gemekker over hekken vind ik onzin; élk gebied is begrensd. Door bergen, rivieren, zeeën - vroeg of laat is de ruimte op. Ja, en dan sterven de zwaksten. Niet over zeuren, je krijgt zelf ook geen spuitje.
‘Natuurmonumenten is een commerciële organisatie’, zei mijn vriendin vinnig. ‘Het zijn de bóéren die aan landschapsbeheer doen.’
Ja, dat zegt minister Hobbyboer ook, maar persoonlijk vind ik juist haar boerderij-annex-recreatieinrichting behoorlijk commercieel. In de stal blijft ‘s nachts de radio aan omdat de melkproductie daardoor wordt opgestuwd. Hoe natuurlijk is dát?
‘We hadden bij ons’, zei mijn boerin, ‘een poel vol knoflookpadden. Natuurmonumenten kocht die van de boer en nu? Weg knoflookpad.’
‘Herverkaveling’, gromde ik. ‘Afgestoken waterkanten. Doodgespoten torretjes. Suikermaïs. Ja hoor!’
‘Wildroosters’, sneerde ze terug. ‘Heckrunderen. Paddengootjes. Tiengemeten!’
Afijn, het liep hoog op, oud zeer kwam boven, en op een steenworp afstand van hier gingen we na 51 jaar voorgoed uit elkaar.
Vat dit op als een allegorie over Nederland. Het wordt de boeren tegen de stadjers. En de oorlogsslachtoffers zijn hoe dan ook de knoflookpad, het wilde zwijn, en vooral het knuffelvarken.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor