Hierbij wil ik graag even keiharde reclame maken voor de paardenbloem.?De paardenbloem is als een vrolijke ongecompliceerde vriendin die van de stomste plekken altijd iets leuks weet te maken. Dit in tegenstelling tot de roos, die zich voor veel situaties te goed voelt, en de hortensia, die doet als of ze heel veel bloemen heeft, maar in feite een levend droogboeket is waarmee niks te beleven valt.?Nee, dan de paardenbloem! De lelijkstehondepoepveldjes, de deprimerendste stoepen, de zieligste vervallen speeltuintjes vol zwerfvuil en legewickyverpakkingen, het maakt de paardenbloem allemaal niks uit.
Na een paar warmere dagen aan het eind van de winter piept ze tussen de rotzooi tevoorschijn. En wat maakt ze ons blij!?Eidooiergeel, met mooie groene bladeren, grillig van vorm en nooit saai. Na de bloei verandert de mooie blonde vriendin in een integere grijze bol. Als de paardenbloem is uitgebloeid sluiten de bloemblaadjes zich, en bij droog weer opent zich een heel klein miniwondertje. Oma komt tevoorschijn. Honderden kleine grijze parasolletjes met daaraan een zaadje wachten op een bolletje tot iets ze meeneemt. Dat kan natuurlijk de wind zijn, maar het liefst hebben ze een dikke peuter, die met het bolletje in de vettige knuistjes de techniek van het blazen onder de knie probeert te krijgen.?Hoeveel uur ik al op grasveldjes en in bermen met een klein kind van bol naar bol heb gerend, ik weet het niet.
Nog steeds blaas ik zelf ook nog weleens, en nog nooit is het gelukt om alle zaadjes er in een keer eraf te blazen. Dat zal wel te maken hebben met het feit dat ik vanaf mijn dertiende tot mijn dertigste stevig heb gerookt. Dan heeft zo’n paardenbloem natuurlijk geen respect voor je.?Mijn jeugd in Limburg bestond hoofdzakelijk uit dit blazen en het zoeken naar de bladeren van de paardenbloem, voor de konijnen. Die had ik namelijk, en veel ook. Waarom weet ik niet, maar op de een of andere manier kregen mijn konijnen altijd veel jongen. De aanvoer van paardenbloembladeren moest dan ook aanzienlijk zijn.
Zo zal het wel komen dat ik eenbionisch oog heb voor paardenbloemen. Overal zie ik ze staan, en ik hoop dat het er steeds meer worden. De jonge bladeren zijn trouwens eetbaar, maar ik zou het je niet aanraden. Het schijnt heel gezond te zijn, en er was zelfs ook een dokter, Moerman genaamd, die dacht dat de bladeren tegen kanker hielpen, maar ze zijn niet te vreten. Kankerpatienten hebben het al zo zwaar, en dan worden ze nog eens extra gestraft doordat ze die bladeren moeten eten.?
Insecten vinden de paardenbloem wel heel lekker.?Sterker nog, heel veel hommels in de stad overleven, doordat hun koningin in het vroege voorjaar een voorraadje stuifmeel en nectar kan aanleggen voor de eerste larfjes in haar nieuwe volkje. De bloem die haar het meest daarbij helpt, is de paardenbloem.?En zo komt het dus dat er, ook op de treurigste plekken,altijd wel een hommel ergens rondscharrelt. Dat is mooi, want het kijken naar een hommels lijkt weliswaar zinloos, maar is toch een van die dingen die ons leven de moeite waard maken.
Zondag 2 juni was Lies Visschedijk weer te horen als onze bevlogen columniste, met een ode aan de paardenbloem. Diezelfde dag overleed haar man, Marc van Uchelen, op veel te jonge leeftijd. Sterkte Lies...