De laatste bijen van de zomer gaan met hun koningin de winter in. Een lang leven tegemoet, maandenlang.
Een zomerbij is na zes weken versleten, maar de winterbij gaat lekker lang mee. Net als een opel astra, die van een oud vrouwtje is geweest, altijd binnen heeft gestaan, en waar bijna nooit in gereden is. Die gaat ook heel lang mee. Een lang, saai leven.
Hoe saai? Nou ja, ze slapen, in de kast. Onder moeders vleugels, bij elkaar. Als kind kon ik er in de winter nogal ongerust over worden. Ze zijn toch niet doodgevroren?
Bijna elke dag legde ik mijn oor aan de kast. Als ik er dan op klopte, dan klonk er uit de diepten een zacht gezoem. Ze waren er nog. Ook nu klop ik nog weleens. Ook nu wordt er gezoemd. Maar daarna draait men zich nog eens lekker om.
Af en toe sloft er iemand naar de keuken om suikerwater te halen. Er wordt wat gepoetst, wat gemompeld, af en toe klopt er een idioot tegen de kast, maar verder gebeurt er niks.
Of toch wel. In de voortuin bloeit er iets. Winterhei. In van die leuke decoratieve potten, van het tuincentrum.
Stel dat het nou eens niet vriest, dat het niet waait, en stel dat de zon schijnt, dan zou het zomaar kunnen, dat terwijl heel Nederland in een gewatteerd donsjack buiten onder de terrasverwarmer met warme chocolademelk zit, enkele dappere figuren zonder jas wat stuifmeel gaan halen. Op de winterhei. De eerste stuifmeel van 2012. Als ik dat zou zien, dan zou mijn winterse gemoed daar enorm van opknappen.
Het seizoen is namelijk begonnen.
Eerst nog het kleine grut, zoals de krokus. Een lullige bloem, okee, maar vergis je niet, daar zitten ze dan soms wel met zn drieen in.
Voor de bijen die niet bij tuinders of fruitkwekers staan, zijn trouwens onze tuinen heel belangrijk.
Het platteland is door gif, grootschaligheid, en algehele ellende grotendeels veranderd in een onherbergzaam gebied voor insecten. Maar de tuinen, daar valt wat te halen!
Als je bijen en andere insecten wil helpen, blaas dan elke uitgebloeide paardenbloem zorgvuldig uit, zet er hondsdraf in je tuin, en teunisbloem, klimop, mosterd, dat soort werk. De dankbaarheid is groot.
Het leven van een bij in het seizoen is opgedeeld in fases. Eerst is een bij een ei. Een ei kan natuurlijk niks, behalve uitkomen, na drie dagen.
Dan wordt ze larve. Ze wordt zorgvuldig gepoetst, en gevoerd met voedersap dat de bijen maken, zoals een moeder moedermelk. Vervolgens wordt de cel afgesloten, waarna de larve zich verpopt en als bij wordt geboren. Het dekseltje wordt eraf geknaagd, en vervolgens wordt de bij meteen aan het werk gezet, ze krijgt stuifmeel van de boodschappendienst om larfjes te gaan voeren. Veel stilzitten is er niet bij. Daardoor verslijt een bij zo snel.
Poep ruimen, verzorging, boodschappen aannemen, eten opbergen, ventilatie met de vleugels bij de ingang, en niet te vergeten: portierswerk, -als je goed kijkt zie je bij het vlieggat een paar bijen iedereen die invliegt, checken.
Dit gaat op geur. Bijen ruiken het goed als je niet van hier bent. Daarom houden ze ook niet zo van teveel parfum en sterke zweetlucht. Worden ze chagrijnig van. Maar ja, wie niet. Ook ruiken ze goed het verschil tussen die van hiernaast en die van de eigen kast. Opdringerige buren worden er hardhandig op gewezen dat ze een kast verder moeten zijn.
Als je twee verschillende volken wil verenigen doe je het op de ouderwetse manier zo: je zet de twee kasten bovenop elkaar met een krant ertussen. Als ze die hebben doorgeknaagd dan stinken beide partijen zo vreselijk naar de drukinkt dat ze denken dat ze bij elkaar horen.
Aan het eind van haar leven wordt een bij een vliegbij.
Dit zijn de meest ervaren bijen. De eerste keer op pad wordt er een zoiets als een kleine acht gevlogen. Een rondje voor de kast, een rondje achter de kast. Die acht wordt steeds groter en groter.
Zo nemen ze de omgeving in ze op. En dan nectar halen. Naar de esdoorn en weer terug, naar de esdoorn en weer terug, naar de esdoorn en weer terug, dan nog een wilg en een halve paardenbloem en dat was het.
Zes weken heeft het bijenleven geduurd. En dan is het nog pas april!