Libellen blij met opwarming
• 27-06-2008
• leestijd 2 minuten
Van libellen wordt verwacht dat ze zich sneller en makkelijker zullen aanpassen aan de klimaatverandering dan vlinders. Libellen zijn namelijk uitstekende vliegers en kunnen zich daardoor snel verplaatsen. Veel libellensoorten zijn ook in staat om een geschikt nieuw gebied, dat nog niet bezet is, in te nemen om daar hun leefgebied van te maken. Libellen behoren vaak tot de eerste insecten die je vindt bij een pasgegraven poel.
Libellen hebben een aantal eigenschappen waardoor je kunt verwachten dat ze zich snel zullen aanpassen aan de klimaatverandering. Libellen houden namelijk van warmte; ze zijn voor de regulatie van hun lichaamstemperatuur afhankelijk van de warmte van de zon. Ze passen hun gedrag aan aan de mogelijkheid om te kunnen zonnen. Vaak kun je op beschutte, zonnige plekken vrij grote groepen libellen vinden, vooral op relatief koude dagen. Het blijkt dat de soortendiversiteit binnen Europa toeneemt naar het zuiden, dus hoe verder je naar het zuiden gaat, hoe meer verschillende soorten libellen je tegen kunt komen. Dit feit is vooral te verklaren door de hogere temperaturen in het zuiden. Wanneer de aarde opwarmt en er in Nederland hogere temperaturen voor gaan komen, wordt dus ook verwacht dat er meer libellensoorten hierheen komen.
Het blijkt echter wel dat veel libellensoorten een reeks van warme zomers nodig hebben om Nederland te komen verkennen. Het duurt namelijk twee tot drie jaar voordat hun larven zich tot een volwassen dier ontwikkelen. De eerste warme zomer is nodig voor een succesvolle ontwikkeling van de eitjes en de eerste larve-stadia. De tweede zomer (en bij grote soorten soms de derde zomer) is essentieel voor de laatste larve-stadia en de ontwikkeling tot volwassenheid. Als die laatste larve-stadia samenvallen met een warme zomer, ontwikkelt het dier meer vliegspieren dan wanneer het in koudere omstandigheden opgroeit. Hoe sterker de spieren, des te groter het vermogen om flinke afstanden af te leggen en zo het verspreidingsgebied van de soort uit te breiden.
Een van de effecten van de klimaatverandering is meer regen in de zomer. Dit heeft waarschijnlijk een positieve invloed op een aantal libellensoorten. Soorten die in de ondiepe delen aan de rand van moerasgebieden leven, krijgen zo een groter leefgebied. Zo'n soort is de gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata), die de afgelopen jaren op steeds meer plaatsen wordt aangetroffen.
Bron: Vlinderstichting