Uit broedvogelonderzoek van Natuurmonumenten blijkt dat het goed gaat met de weidevogels in natuurgebied de
Hoeksmeer
(Gr). Goed nieuws, want op de meeste plaatsen in ons land gaat het aantal weidevogels met sprongen achteruit. Het natuurbeheer van boswachters van Natuurmonumenten, laat maaien en een hoog waterpeil, blijken succesfactoren voor de grutto, de kievit en de tureluur. Ook eenden als krakeend en kuifeend hebben hier baat bij.
Natuurmonumenten is in 2004 gestart met het inrichten van 65 hectare grasland als weidevogelgebied rondom Hoeksmeer. Belangrijk hierbij was het realiseren van een hoog waterpeil. Dit peil ligt tot ruim een meter hoger dan in de omringende weilanden. De in de winter kletsnatte weilanden drogen in het voorjaar langzaam op. Voor weidevogels en eenden blijkt dit ideaal. In deze delen van Hoeksmeer is het aantal broedende weidevogels in twee jaar tijd verdriedubbeld! Er broedden dit jaar 31 paar kieviten, 13 paar grutto’s, 7 paar tureluurs, 2 paar slobeenden, 1 paartje zomertaling en 3 paar veldleeuwerik.
De vogels krijgen een goede broedkans, dankzij het late maaien van boer Gerhard Stol, pachter van de weilanden van Natuurmonumenten. Op verzoek van Natuurmonumenten maait hij pas na 15 mei. Maar omdat veel weidevogels toen nog niet waren uitgevlogen besloot hij ook daarna slechts 15 hectare te maaien. Stol: ‘Ik ben opgegroeid in het veld met vogels zoeken en inventariseren. Ik wacht met maaien tot de nesten zijn uitgevlogen.’ De natte zomer bemoeilijkt het maaien en het late gras is van slechte kwaliteit.
Boswachter Jacob de Bruin van Natuurmonumenten is trots op de broedresultaten van de weidevogels. ‘We zijn enorm blij met een pachter als Gerhard Stol. Hij doet alles voor de weidevogels.’ Hij onderstreept het belang van een hoog waterpeil en goed maaibeheer voor weidevogels als de grutto en de tureluur. Natuurmonumenten hoeft geen rekening te houden met economische belangen en kan het beheer volledig afstemmen op de natuur. Om de weidevogels nog meer broedplekken te bieden, bekijkt Natuurmonumenten of het mogelijk is om een aantal met riet en wilgen verruigde percelen in de toekomst om te vormen tot natte weilanden.