Habitattype : Atlantische schorren
Ons land heeft een zeer grote Europese verantwoordelijkheid voor het behoud van kustgebonden zoutmoerassen, die in het noorden van ons land kwelders heten en in het zuiden van ons land schorren worden genoemd.
Zeker geldt dit voor de niet-beweide kwelders en schorren, met soorten als Lamsoor, Gewone zoutmelde, Zulte en Zeealsem. De begroeiingen aan de kust van de Waddeneilanden zijn gewoonlijk zandig en worden gekenmerkt door een betrekkelijk gering getijdenverschil, terwijl de gemeenschappen in het Deltagebied veel kleiiger groeien met een groot verschil tussen eb en vloed. Denk daarbij aan gebieden als de Boschplaat op Terschelling in het noorden of aan het Land van Saeftinghe langs de Westerschelde in het zuiden.
Veel minder bekend zijn de zogenaamde kwelderwerken langs de Friese en Groningse noordkust, die zijn ontstaan door zogenaamde landaanwinning, smalle stroken inpolderingen door systematische bedijking. Deze kwelders, die in oppervlakte maar liefst eenderde van het areaal in ons land beslaan, nemen qua milieuomstandigheden een soort middenpositie in: kleiig met een flinke fractie zand. De ontstaansgeschiedenis van deze kwelderwerken is nog altijd goed herkenbaar, onder meer door een opmerkelijk rechthoekig patroon van geulen en geultjes (die in dienst stonden van de noodzakelijke opslibbing). Nu de functie van deze landaanwinningen is veranderd van potentieel landbouwgebied in natuurgebied, bestaat de vraag of en hoe ze onderhouden dienen te worden. Het verwaarlozen van de geulsystemen leidt tot problemen voor het behoud van enkele bijzondere vogelsoorten, zoals de Kluut, maar maakt het systeem wel meer natuurlijk.
Beschrijving
Tussen de zeedijk en een diepe wadgeul ligt een gebied dat, hoewel recent met hulp van de mens gevormd, een beeld geeft van het landschap zoals dat er uitzag toen de eerste bewoners zich hier rond 600 voor Christus vestigden. Een zeer vruchtbaar gebied, wellicht het laatste natuurlijke weidegebied van Nederland, dat geregeld door de vloed overstroomd wordt. De unieke vegetatie bestaat uit ten dele zeer voedzame planten die over een zekere mate van zouttolerantie beschikken, een voorwaarde om een geregeld zeebad te kunnen overleven. Diverse steltlopende vogelsoorten die bij laag water op het wad hun kostje opscharrelen vinden bij hoog water op de kwelders een veilige en rustige toevluchtsplaats. De kwelders bieden een broedplaats voor met name de kluut en de scholekster en vormen een overwinteringsplaats voor duizenden rot- en brandganzen.