Koos van Zomeren: Een aapje in Hué
• 01-03-2009
• leestijd 2 minuten
Een tijdje terug heb ik, in verband met een boek waaraan ik zelf zat te werken, een boek van de Amerikaanse journalist Michael Herr herlezen. Berichten uit Vietnam. Dat boek is in 1978 in Nederland verschenen en toentertijd was ik vooral geïnteresseerd in de politieke en militaire kanten van die oorlog. Nu trof me ook iets anders, een piepkleine passage over een aapje.
In februari 1968 was Zuid-Vietnam het toneel van het zogeheten Tet-offensief. Troepen van het Nationale Bevrijdingsfront, in het Westen beter bekend als de Vietcong, veroverden in het noorden van het land Hué, en deze stad zouden ze pas na zware strijd weer prijsgeven. Toen Michael Herr daar arriveerde waren de gevechten nog in volle gang.
'In het park,' schrijft hij, 'lagen vier dikke groene lijken rond een hoge, smeedijzeren kooi met een klein huiverend aapje erin. Eén van de correspondenten stapte over de lijken heen om het wat fruit te voeren. (Dagen later ben ik nog een keer op die plek geweest. De lijken waren verdwenen, maar de aap ook. Er waren toen zoveel vluchtelingen en er was zo weinig te eten, dat iemand het moet hebben geslacht).'
Dat aapje dan. Niet toen het uiteindelijk, hopelijk snel en pijnloos, door iemand die honger had werd gedood, maar daarvoor, toen het nog leefde, toen het zat te huiveren.
Ik zal niet zeggen dat hij in de natuur geen angst of pijn zou hebben gehad, of zelfs maar dat hij daar langer had geleefd; in de natuur wacht de dood de ouderdom zelden af. Maar ik wil wel zeggen dat hij, dat aapje, in de natuur een omgeving zou hebben gehad die hij begreep. Want dat is mijn stellige overtuiging, dat dieren de wereld begrijpen. Op hun manier. Hun begrip van de wereld zetelt niet in wat wij het intellect noemen, maar in een min of meer uitgebreid repertoire aan gedragsmogelijkheden die hen in staat stellen om zinvol te reageren op signalen van buitenaf. Op dit basale niveau hebben dieren de wereld eerder begrepen dan Andries Knevel, eerder dan Charles Darwin zelfs. Voor hen is de evolutie geen theorie maar praktijk.
Dat aapje in Hué. Wat hij te horen en te zien had gekregen, laat zich raden. Vier geuniformeerde lijken rondom zijn kooi. Deze signalen zullen zijn begrip ver te boven zijn gegaan. Vluchten zou niettemin een zinvolle reactie zijn geweest. Maar hij kon niet, hij zat in die kooi.
In deze gedachtegang is het dan nog maar één stap of je ziet opeens heel de wereld als een kooi voor dieren. Overal wordt hun relatie met de natuur verstoord door een directe of indirecte confrontatie met de mens. Er is geen ontsnappen aan. Meer en meer dieren rest alleen het huiveren....
Ja, als God ons mensen één ding kan verwijten, maar ik geloof eerlijk gezegd niet dat Hij in die positie verkeert, dan is het wel dat wij Zijn schepping hebben veranderd in een plek die door dieren niet meer begrepen wordt.