Koos van Zomeren: Het mooiste van juli
• 30-07-2010
• leestijd 3 minuten
Het mooiste van juli was een everzwijn, een doodgewoon, springlevend everzwijn op de Veluwe. Een paar keer was het in juli zo warm dat je zelfs op een korte wandeling water moest meenemen voor de hond. Ik pakte net zijn fles en zijn beker, toen we hem gewaarwerden: een smalle, zwarte, borstelige rug in een wat hogere vegetatie. Stanley keek me vragend aan – gaan we nou eerst rennen of eerst drinken?
Hij heeft ervaring met everzwijnen, maar ik weet niet exact welke. Een jaar of vier terug, in datzelfde stuk bos. Eerst zag ik van links naar rechts een everzwijn rennen met mijn blaffende hond op zijn hielen, en even daarna van rechts naar links mijn hond met een daverend everzwijn op zijn hielen. Ik dacht: als hij, Stanley, nou maar niet zo dom is om bescherming bij mij te komen zoeken - want wat je met een daverend everzwijn aanmoest, dat wist ik ook niet.
Na een tijdje kwam hij terug, alleen. Hij stond te rillen, kromp in elkaar en zeeg neer op het pad. Hij zou zijn rug toch niet gebroken hebben? Tsja, wat kon je doen? Een beetje aaien, een beetje praten, afwachten maar. Tien minuten later liep hij weer achter me aan, en nog eens tien minuten later weer voor me uit.
Een of twee winters hierna liepen we samen langs de rand van de Imbosch. Toen stoof er in volle vaart een hele sliert everzwijnen de hei op: een stuk of drie zeugen met een stuk of elf halfwas biggen. De achterste, amechtig hijgend, moest lossen. Die redt het niet, denk je dan. Zielig.
Maar het punt is: ik stond hier, de hond stond daar, die sliert everzwijnen rende tussen ons door en Stanley wachtte net als ik tot ze voorbij waren – als aan de grond genageld. Zo, zei ik tevreden, jij hebt toen toch wat geleerd!
Nu dus deze ene, waarschijnlijk een jong mannetje. Hij had ons ook opgemerkt en ging er op een bedaard drafje vandoor. Omdat hij door een vaag dalletje ging, konden we hem tien, vijftien tellen lang volgen – lang genoeg om hem, als je gewild had, onder schot te nemen.
Natúúrlijk stond hij op de afschotlijst. In feite staan alle everzwijnen op de Veluwe op de afschotlijst. Als je daar over nadenkt: te gek voor woorden. Het argument van de verkeersveiligheid wil ik nog serieus nemen, maar klachten over schade aan campings en tuintjes...bespottelijk! Als mensen zo graag in de natuur zitten, dan moeten ze de natuur ook maar verdragen.
Hoe dan ook, zolang op de Veluwe jaarlijks negen van de tien everzwijnen ‘moeten’ worden afgeschoten is er eerder sprake van vleesproductie dan van natuurbeheer.
Goed, everzwijnen. Het mooie is: soms zie je ze niet, soms hoor je ze alleen maar – dat bedrijvige , mompelende geknor. En soms zie je ze niet en dan hoor je ze ook niet, dan ruik je ze alleen maar – die krachtige, gekruide varkensgeur. Precies wat ik rook als ik als kind op dat dorp aan de Waal, achter het huis van mijn grootouders, naar de varkens ging kijken – wat nadat ik daar was gearriveerd, altijd het eerste was wat ik deed.