Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Koos van Zomeren: Het mooiste van dit jaar

  •  
20-12-2009
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
Het mooiste van dit jaar was misschien wel een gladde slang. Het was op een suf heideveldje in de buurt van Arnhem. Ik loop daar wel vaker en altijd als ik daar loop, vraag ik me af: waarom loop ik hier?
Vrijdag 17 april. Ik was later dan normaal, even na twaalven. Het veld lag onder een bedekte hemel, de zon gereduceerd tot een witte vlek, die toch wel wat warmte afgaf.
De hond was er al langs. Die had kennelijk niks gezien, niks geroken. Terwijl hij toch midden op het pad lag, opgerold als een streng verse worst bij de slager. Wat een vreemde adder, dacht ik.
Voor zijn warmtehuishouding lag hij daar ongetwijfeld precies goed, maar voor zijn veiligheid niet. Tenzij hij al dood wás natuurlijk, dan maakte het niet meer uit. Ik deed mijn voet zachtjes naar voren om hem op te porren. Het grappige is: dan duurt het even. Net als wanneer je de knop van de tv indrukt: het duurt even voor het toestel beseft dat hij aanstaat en dat er nu iets van hem verwacht wordt.
Toen, met tegenzin, rekte de slang zich uit en glipte hij de struikhei in. Beige met regelmatige bruine vlekken. Dit beeld bleef me bij toen ik doorliep, en hoe langer het duurde, hoe verder het zich verwijderde van het beeld dat ik, vooral uit het buitenland eigenlijk, van adders heb.
Thuis, de reptielengids, gladde slang!
Ik had een keer eerder een gladde slang gezien, in 1979, op de Meijnweg. Maar dat wist ik alleen maar uit het boek dat ik toen geschreven heb, zelf herinnerde ik me er hoegenaamd niets van. Bovendien was ik toen in gezelschap van een deskundige, zo iemand die je bij de arm pakt en iets aanwijst en ‘gladde slang’ zegt.
Dus dit was mijn eerste eigen gladde slang, en het zal waarschijnlijk altijd de enige blijven. Gladde slangen zijn er niet veel, en díe er zijn, laten zich zelden zien.
Goed.
Een halfjaar later zag ik op hetzelfde heideveldje een rode wouw.
Zaterdag 24 oktober, zwaar bewolkt. Kiekendief, dacht ik. En: wat stom dat je de kijker niet bij je hebt. Maar zoals gezegd: zo’n suf heideveldje, een kijker kon er nauwelijks van pas komen.
Hoe dan ook, zó was zijn manier van vliegen, dat zoekende zeilen boven de vegetatie, die schijnbaar luie vorm van voortbewegen die op gezette tijden wordt onderbroken voor een ruk naar links of naar rechts of naar boven.  Op zo’n moment zag ik een vorkstaart. En daarna nog een keer, en nog een keer. Dat is ook zo grappig: sommige vogels wíllen gewoon herkend worden. Deze wou in ieder geval niet als kiekendief worden geboekstaafd.
Rode wouw! Nooit eerder gezien in Nederland. Niet door mij althans.
Ik bleef nog een tijdje staan kijken en het begon inderdaad te regenen en langzaam drong het tot me door dat deze rode wouw in oktober kon worden opgevat als een herhaling en onderstreping van de boodschap van die gladde slang in april. En dat is dan tevens mijn kerstboodschap: er kan altijd wat gebeuren, zelfs op het sufste heideveld moet je de moed niet verliezen.  
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor