Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Koos Dijksterhuis: Vogels in de tuin

  •  
17-01-2012
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
202 keer bekeken
  •  
Vogels in de tuin zijn geliefd. Met bessenstruiken, takkenbossen, bladeren, water, vetbollen, pindasnoeren en nestkasten is een tuin zomaar een vogelparadijs. Vogeltuinen maken het land kleurrijker, terwijl ons asfaltkabinet het land juist bleker maakt. Wie niet houdt van werken in de tuin, moet een vogeltuin hebben. Die vergt minder werk dan een strak gazon met onkruidvrije borders. Helaas kiest werkschuw volk niet voor vogels maar voor tegels. De meeste tuinen zijn ontgroend, al hangen er wel nestkastjes. Ook staan er berkenhouten voederhuisjes eenzaam in de regen. Dat dan weer wel. De mensen houden van vogels, maar niet van bladeren en takken.
Jammer, want nu het land geasfalteerd wordt, zou het aardig zijn als er nog iets groens overbleef om naartoe te rijden. Onze vijf miljoen tuinen zouden samen een ecologische hoofdstructuur kunnen vormen van wat heb ik jou daar. Misschien niet met zeearenden en rare reigers, maar.., hoewel…
Laatst mailde een lezeres van mijn natuurdagboek in Trouw dat er een reiger in haar tuin zat. De reiger had de koikarpers uit de vijver gevist. Lezeres had het vogelboek bestudeerd en kwam tot de slotsom dat het een kwak was. Ik vroeg waarom het geen gewone reiger kon zijn. Hij was, zei ze, kleiner en stond op een straatlantaarn.
Ja ja, dacht ik, zal wel een kleine gewone reiger zijn. Even later kwam er weer een mailtje, met foto. Op de foto stond een straatlantaarn, met daarop een kwak.
Een andere lezeres belde me. Vaak bellen lezeressen niet. Ze mailen en schrijven meer. Ik heb liever dat lezeressen me mailen dan dat ze me bellen. Ze had, zei de vrouw, een zeearend in de tuin. Ik feliciteerde haar en vroeg hoe de vogel eruitzag. Een grote roofvogel, zei ze, hij zat op het gras. Donkerbruin is ie, zei ze, met een grote, kromme snavel. Ik dacht: sperwer, buizerd? Hoe groot is de vogel ongeveer? Nou, zei ze, wel negentig centimeter. En hij heeft een witte staart, wigvormig.
Daar stond ik toch even perpleks. Ze omschreef duidelijk een zeearend, niets anders dan een zeearend. Ik vroeg waar ze woonde. Ze woonde niet ver. Dat moest een zeearend uit het Lauwersmeer zijn. Ach ja, zeearenden, de trots van natuur-beschermers. Ze komen uit Duitsland, vreten wat de pot schaft, stellen geen hoge eisen aan hun broedgebied. Een vijver met karpers en meerkoeten, een dood beest hier en daar, wat wilgen om in te luieren en hopla, daar zijn ze. Maar in een tuin?
Ik toog erheen, al kwam ik waarschijnlijk te laat. Maar nee. Een grijze mevrouw liet me binnen. Hij was even weg geweest, zei ze, maar de vogel zat er weer. Ze had een kliekje aardappels op het gras gegooid, daar kwam hij op af. Ik keek uit het raam naar de vogel die ze aanwees. Een zwarte kraai. Naast de telefoon lag een vogelgids open op de zeearend.
Ze had gewoon de eigenschappen uit het boek opgesomd.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.