Een koekoeksjong groeit op zonder z’n eigen ouders en zonder broertjes of zusjes. Toch wordt het later een echte koekoek. Blijkbaar vaart deze vogel volledig op zijn instinct.
‘In mei leggen alle vogels een ei, behalve de koekoek en de griet, die leggen in de meimaand niet’. Generaties kleuters zijn met dit versje opgegroeid. Dat alle vogels in mei eieren leggen is overigens niet waar; doorgaans beginnen ze vroeger.
De koekoek legt daarentegen wel een ei in mei, maar opmerkelijk genoeg in het nest van een andere vogel, zoals de graspieper of de kleine karekiet. Een individuele koekoek kiest altijd dezelfde waardvogel en haar eieren zijn daarop ook aangepast. Dus een koekoek die haar eieren altijd legt in het nest van een graspieper, produceert eieren die sterk lijken op graspiepereieren.
Zodra de kleine koekoek uit het ei komt, werkt hij de andere eieren of de kleine vogeltjes het nest uit. De adoptieouders gaan vervolgens braaf het koekoeksjong voeren. Dat jong heeft een heel grote, rode bek, die als signaal werkt voor die adoptievogels: het lijkt of er heel veel bekjes te vullen zijn. Dus die ouders komen braaf met voer aan.
Ondertussen groeit die koekoek op zonder iets te leren van de adoptieouders of van broertjes of zusjes; de vogel groeit op zonder ooit een andere koekoek te zien. Toch wordt het een echte koekoek, die later weer dat typische parasitaire broedgedrag gaat vertonen. Blijkbaar kent zijn gedrag een heel sterke genetische inslag. Dat maakt de vogel een heel interessant studieobject.
Overwinteren in Kongo
Bioloog en trekvogelexpert Raymond Klaassen is om die reden dol op de koekoek. De koekoek trekt in de winter naar het zuiden en ook dat doet hij dus volledig op instinct. Door zenderonderzoek (door Raymond gestart in 2012 in Zweden) weten we sinds kort dat koekoeken een heel ingewikkelde route vliegen en in Kongo overwinteren in halfopen bos. En ze vliegen allemaal precies diezelfde ingewikkelde route, zonder afwijkingen of variaties. Het zit blijkbaar ijzersterk verankerd in de genen.