De eekhoorn
(
Sciurus vulgaris
) is een echte boombewoner die als een acrobaat door de bomen rent en springt. Maar ook op de bosbodem is hij goed thuis. Hij begraaft zijn eten voor barre tijden en vindt het terug dankzij zijn reukvermogen. Hij houdt geen winterslaap. De winter brengt hij door in zijn nest. De Latijnse naam van de eekhoorn betekent "gewone schaduwstaart". Dat is vanwege zijn karakteristieke zithouding, met de staart over de rug. De eekhoorn (ook wel gewone of rode eekhoorn genoemd) is net als bevers, hamsters en muizen een knaagdier. Eekhoorns vallen op door hun grote pluimstaart, gepluimde oren, grote ogen en lange tenen met lange, scherpe nagels. De vachtkleur van rug en staart is rood of donkerbruin. De buik heeft echter een witte vacht die duidelijk afsteekt tegen de rugvacht. De wintervacht is donkerder en grijzer dan de zomervacht.
Eekhoorns komen voor in loofbos, naaldbos of gemengd bos maar ook in tuinen, parken en houtwallen in de buurt van bos. Hun voorkeur gaat uit naar ouder bos (naaldbomen ouder dan 20 jaar en loofbomen ouder dan 40-80 jaar) omdat daar meer voedsel en nestgelegenheid is. De eekhoorn komt in grote delen van Nederland voor: vooral in Drenthe, Overijssel, Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Ook in de duinen van Noord- en Zuid-Holland komen eekhoorns voor. Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit boomzaden zoals eikels, noten en kegels van naaldbomen. Ook eten ze als aanvulling daarop (afhankelijk van het jaargetijde) knoppen, bladeren, bessen, paddenstoelen, rupsen, vogeleieren en jonge vogels.
Een winterslaap kennen eekhoorns niet, want ze blijven warm in hun nest en leggen voedselvoorraden aan. Wel zijn ze 's-winters minder actief. De voedselvoorraden worden in de zomer en de herfst aangelegd. De plek waar ze hun voorraad hebben verstopt, vergeten ze vaak, maar dankzij hun reukvermogen sporen ze die meestal weer op. Doordat eekhoorns niet alle voorraden terugvinden, dragen ze bij aan de verspreiding van boomzaden in het bos.
De
Pallas eekhoorn
(
Callosciurus erythraeus
) is een uit China afkomstige soort die zich in Nederland heeft gevestigd. Waarschijnlijk zijn ze hier terecht gekomen, doordat enkele eekhoorns uit de voorraad van een dierenhandelaar zijn ontsnapt. De nakomelingen van deze dieren leven nu nog steeds in de bossen van Weert en vormen een bedreiging voor de inheemse rode eekhoorn.
Met een lichaamslengte van 20-26 centimeter is de Pallas eekhoorn ongeveer even groot als de rode eekhoorn. Beide soorten zijn te van elkaar te onderscheiden aan de kleur van de vacht. De Pallas eekhoorn is namelijk olijfgroen tot bruin van kleur in tegenstelling tot de roodbruine kleur van de rode eekhoorn. In de richting van de buik wordt de olijfgroene tot bruine kleur van de exotische eekhoorn steeds oranjeroder. De buik is echter meestal niet goed te zien. De staart valt wel erg op en neemt met 16-20 centimeter bijna de helft van het hele lichaam van het dier in beslag. De kleur van de staart loopt van de olijfgroene tot bruine kleur over naar een opvallende grijze kleur aan de achterste helft van de staart.
In China komt de eekhoorn voornamelijk voor in bossen met altijd groene bladeren. In de winter vallen deze bladeren dus niet van de bomen af. Daar leeft het van vruchten, zaden, noten en insecten. In Nederland is de eekhoorn onder andere te vinden in loofbossen, waarvan de bladeren in de winter wel afvallen. Het dier eet hetzelfde voedsel als in China, maar heeft zich wel aangepast aan de inheemse vruchten, zaden, noten en insecten van Nederland.