Klimaatonderzoek leverde weinig nieuw inzicht
• 30-11-2005
• leestijd 2 minuten
Klimaatonderzoek heeft de afgelopen twintig jaar bar weinig nieuwe inzichten opgeleverd. Bovendien bestaat er net als in 1985 nog geen overeenstemming over de vraag in hoeverre de toename van broeikasgassen verantwoordelijk is voor de huidige veranderingen van het klimaat.
Dat heeft prof. dr. W. Koster woensdag gezegd in zijn afscheidscollege als hoogleraar fysische geografie en geomorfologie aan de Universiteit Utrecht. Koster meldde dat de resultaten van de huidige klimaatmodellen hetzelfde zijn als de conclusies die in 1985 tijdens een conferentie in Villach in Oostenrijk werden getrokken: de toename van broeikasgassen zal het klimaat op aarde beïnvloeden, een wereldwijde stijging van temperatuur en een stijging van de zeespiegel zijn de directe gevolgen.
Koster stelde vast dat de natuur telkens verrast, zodra ,,een drempelwaarde wordt overschreden die de mens aan de natuur meent te kunnen stellen''. Volgens de hoogleraar, die leider is van een onderzoeksgroep gespecialiseerd in de effecten van klimaatverandering op grote riviersystemen, is het onjuist om iedere extreme gebeurtenis in een bepaalde regio toe te schrijven aan de huidige klimaatverandering. ,,De consequentie hiervan is dat er veel meer aandacht moet komen voor aanpassing en we niet de illusie moeten hebben dat we klimaatverandering kunnen terugdringen.''
Hij constateerde dat steeds vaker naar aanleiding van uitzonderlijk warme zomers of extreme hoogwater wordt beweerd dat deze weersituaties vaker voorkomen als gevolg van de huidige klimaatverandering. Volgens Koster is dat nog maar de vraag. Op basis van een analyse van historische temperatuur- en neerslagreeksen van Europese weerstations is wel aangetoond dat er in de afgelopen vijftig jaar steeds minder koude extremen en steeds meer warme extremen voorkwamen, aldus Koster.
,,Daarbij valt bovendien op dat de toename van het aantal relatief warme dagen van meer invloed was op de stijging van de gemiddelde temperatuur dan de afname van het aantal relatief koude dagen. Met andere woorden, de temperatuur amplitude neemt toe, oftewel het klimaat verruwt. Ook wat de neerslag betreft lijken de extremen wel toe te nemen.''
Koster memoreert dat ook twintig jaar geleden al duidelijk was dat de temperatuurstijging in de late herfst en winter op hoge breedtegraden sterker zou zijn dan elders en dat de gemiddelde jaarlijkse rivierafvoer op hoge breedtegraden zou toenemen.
Het Milieu en Natuur Planbureau concludeert terecht dat emissies van broeikasgassen vertraagd doorwerken in het klimaatsysteem, zegt Koster. ,,Maar het Planbureau mag natuurlijk niet zeggen dat de emissiebeperkende maatregelen, die in Kyoto zijn afgesproken, misschien in politiek opzicht een goed signaal afgeven, maar als effect op de stralingsbalans hooguit een druppel op een gloeiende plaat zijn.''
Bron: ANP