Kappen voor een betere natuur
• 16-02-2006
• leestijd 2 minuten
Bijna tien hectaren bos op de Strijbeekse Heide (Noord-Brabant) gaat plat. Daar schrik je toch wel even van, zeker als de eerste gevelde bomen voor je voeten liggen. "Maar natuur en landschap op de Strijbeekse Heide gaan er uiteindelijk alleen maar op vooruit". Dat zegt boswachter Dick Elings. "Vroeger was de Strijbeekse Heide maar een saai bos. Er zal nog wel een aantal jaren overheen voor het zover is.
Het belangrijkste verschil met ingrepen die eerder in het gebied plaatsvonden, is de omvang van de huidige. In het verleden bleef het rooien beperkt tot de directe omgeving van de drie vennen en twee corridors, die deze plassen met elkaar moesten verbinden. Die corridors moesten de ‘uitwisseling’ van bepaalde insecten tussen de drie vennen makkelijker maken. „Daardoor zijn we er onder andere in geslaagd het gentiaanblauwtje, een heel zeldzame vlindersoort, voor dit gebied te behouden. De Strijbeekse Heide is een van de weinige plaatsen in Nederland waar deze soort nog voortkomt“, zegt Elings.
Staatsbosbeheer is sinds de jaren negentig bezig om in fases te zorgen voor meer variatie, zowel wat betreft de soorten als de leeftijd van bomen en struiken. Zo kunnen er meer soorten dieren leven. In dat kader willen we nu ook delen van Strijbeekse Heide terugbrengen in de staat van omstreeks 1850, toen er tussen Breda en de Belgische grens nog een heidegebied van 600 hectaren lag.“
Om dat doel te bereiken, verdwijnt nu tien hectaren bos op de Strijbeekse Heide, die nog 150 hectaren natuurgebied omvat. Volgend jaar wordt het gekapte gebied geplagd, waarna het heidezaad dat nog in de bodem zit, vanzelf weer ontkiemt.