Eén van de eerste libellen die in het voorjaar tevoorschijn komt, is de vuurjuffer. Dit kleine rode juffertje heeft zich sterk uitgebreid in Nederland dankzij de vijvers die steeds meer mensen in hun tuin aanleggen.
Het wordt wel het ‘Ada Hofman-effect’ genoemd, naar de grote voorvechtster van tuinvijvers in Nederland. De vuurjuffer heeft dankbaar geprofiteerd van haar werk. Kwam de soort eigenlijk vooral op de zandgronden voor, inmiddels is heel Nederland door de juffer gekoloniseerd. Een tuinvijver hoeft niet groot te zijn om vuurjuffers aan te trekken. Flink wat water- en oeverplanten zijn wel gewenst en eigenlijk geen vissen erin, want die verorberen alle jufferlarven, zodat de soort geen overlevingskansen heeft.
Vanaf begin april kruipen de volgroeide larven uit het water omhoog langs een stengel van bijvoorbeeld riet of lisdodde. Als de larve zich stevig heeft vastgezet barst het huidje open en komt de verse juffer uit de larve gekropen. Als het lijfje en vleugels zijn opgepompt en gedroogd, kan de juffer vliegen. Na een dag krijgt hij zijn karakteristieke felrode kleur. Op zonnige plekken in park of bos, maar ook in een zonnige hoek van uw tuin, kunnen soms tientallen vuurjuffers bij elkaar zitten. Dit doen ze om op te warmen en om op zoek te gaan naar hun hoofdvoedsel: kleine insecten.