Netjes stop ik het theezakje in het groene gedeelte van mijn afvalbak en zet de groene en grijze bak buiten. Ik sta op het punt van vertrek; mijn trip gaat dwars door China, Nepal en India.
Ik kom aan op een schoon Chengdu-airport. In de stad zie ik op elke hoek iemand een schone straat aanvegen, maar als ik een wijk in ga en niet alleen op de hoofdwegen blijf, schrik ik.
Mensen spugen hier niet alleen op straat alsof het een nationale sport is, hetzelfde doen ze met hun afval. Ze gooien het in de rivier of naast hun huis, verbranden het op straat en ze poepen en plassen massaal in de goot.
De volgende dagen geniet ik van de nationale parken Songpan, Jiuzhaigou en Emei Shan. Het natuurschoon is overweldigend en ook hier wordt iedere hoek dagelijks tien keer geveegd.
In Kathmandu en het schitterende Pokhara moet ik meerdere malen de neiging onderdrukken om mijn lege colablikje in de goot te willen gooien, aangezien de rest van de bevolking dat ook lijkt te doen.
Als ik let op het afval, merk ik dat iedereen alles in de goot gooit en aan het eind van de dag wordt het vuil opgehaald en de straten schoongespoten door veegauto’s en mannen met grote veegbezems.
Onderweg van Kathmandu naar Pokhara zie ik langs de weg enorme hoeveelheden afvalhopen. Mensen buiten de steden gooien hun afval ook in de goot, zonder dagelijkse ophaaldienst.
Na China en Nepal denk ik toch wel alles gezien te hebben qua afval, maar als ik net over de grens in India ben, zie ik dat ik me schrap moet gaan zetten.
Overal ligt troep, koeien grazen tussen het afval en kleine kinderen zitten naakt tussen de wegrottende etensresten naar hun moeder te zwaaien. Het is moeilijk om zo te genieten van de mooie steden.
De pracht en praal van Rajasthan verbrokkelt door het smerige Delhi. Noord-India lijkt een levende afvalberg waar mensen als mieren tussen de afval met elkaar communiceren, werken en leven.
Enigszins triest vlieg ik naar huis en haal mijn hart op als het vliegtuig boven het groene Nederland de afdaling inzet.
Na twee maanden natuur- en afvalgeweld ben ik terug op de plek waar we ons al bewust zijn van de gevolgen van afval en besef me dat we nog flink wat te overbruggen hebben om het milieu wereldwijd een handje te kunnen helpen.